Een hongerloontje, dat verdienen schrijvers. Tenminste dat vertelt het bericht van de Vereniging van Letterkundigen. Van vijftienhonderd euro kun je niet leven. Hoogstens in een kamertje, driehoog achter, mits het niet in een wereldstad is. Kortom, schrijvers en dichters zijn armelui.
Vaak moeten ze columns en andere rake dingen schrijven om rond te komen. Dat weerhoudt ze van hun eigenlijke taak: het schrijven van echte literatuur.
De subsidiekraan blijkt in het leven van de schrijver niet veel meer te zijn dan een druppel water: een schrijver van non-fictie vangt dertig euro, een fantast haalt iets meer op: honderdvijftig euro.
Gerrit Komrij's gedicht 'De Dichter' vertelt het al. Het letterkundig tijdschrift doet het lyrisch ik een briefje toekomen waarin staat dat ze een paar gedichten eerdaags in het tijschrift zullen plaatsen. Heel het leven van de dichter wordt anders. 'En daarvan wilde hij leven!', eindigt het gedicht moralistisch. Het onderzoek van de Vereniging van Letterkundigen vertelt niet veel anders
Geen opmerkingen:
Een reactie posten