De beeldentuin van het Kröller-Müller Museum valt mij opnieuw tegen. Het begint er al mee dat je het gras niet mag betreden. De beelden die ik van dichtbij wil bekijken staan zo erg ver van mij af. Een beeld wil je van dichtbij bekijken, aanraken en het kunnen beleven. Hier kan dat allemaal niet. Zo blijft Penelope te ver van mij. Ik had haar graag van wat nabij bekeken.
De emaille kunsttuin, Jardin d’émail van Jean Dubuffet, ziet er redelijk gehavend uit. Zou het aan restauratie toe zijn? Je mag er als bezoeker niet in en moet het van een afstandje bekijken. Kunst moet je beleven en niet van een afstandje toekijken. Ik mis de beleving in de beeldentuin van het Kröller-Müller.
Zo lopend door de tuin vraag ik mij af of de kunst niet in een crisis verkeert. Op het moment dat je een mens een gewei op het hoofd zet, met rare nietszeggende figuren in de weer bent, dan lijkt het of je niks meer te zeggen hebt als kunstenaar. Een stuk boomschors in het paviljoen. Allemaal aandachttrekkers die het lijken uit te schreeuwen: ik ben kunst!
Alleen de drijvende zwaan, trekt mijn positieve aandacht. Ook omdat het mooi ronddobbert daar in die vijver, meedraaiend op de vlagen van de wind. Hier zijn het formaat en de rust die het uitstraalt, de factoren om ervan te genieten. Ik beleef meer zo zittend op een bankje van de herfst, vallende eikels en de geur van bos. Heerlijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten