Ik verlaat de observatiehut en stap op mijn fiets. Het zien van de ijsvogel geeft mij vleugels. Als ik het zijpaadje neem, beland ik spoedig op een onbegaanbaar pad. Het is voornamelijk blubber waar ik doorheen moet. Daar kan mijn fiets niet zo goed tegen. Even later sta ik mijn rijwiel schoon te maken op het paadje naar de uitkijkhut. Dikke modder, afgewisseld met het gemaaide riet dat over de blubber lag.
Dan de dijk op, in de richting van de Oostvaardersplassen. Wat schijnt de zon toch mooi in deze tijd van het jaar. De bomen ogen zo mooi zacht groen en tinten al in de bruine en gele kleuren van straks. Ze steken prachtig af tegen de rietkragen die tussen land en water groeien. Vanaf de dijk ziet het er allemaal extra mooi uit.
Als ik dan afdaal in de richting van de Oostvaarderplassen kies ik het kronkelweggetje evenwijdig aan de dijk. Zo fiets ik alle wandelaars ontwijkend al bellend naar de Oostvaardersplassen. Happend naar de vele vliegjes die zich tegoed doen aan het warme weer. Ik fiets verder en beland uiteindelijk op het schelpenpad dat evenwijdig aan de plassen loopt.
Ik zie uiteindelijk meer mensen dan dieren zo fietsend onderweg. Haal het ene na het andere groepje mensen in. Voorbij een man in een elektrische rolstoel, geholpen door een begeleider die de joystick naar beneden gedrukt houdt. Verderop een vrolijk gezin met opa en oma, kinderen en kleinkinderen dat midden op het fietspad loopt.
Bij het bezoekerscentrum Van de Oostvaardersplassen staat weervrouw Marjon de Hond. Ze kletst nog gezellig na met enkele gasten van haar lezing over wolken. Ik ben vandaag bewust niet gegaan omdat ik geen zin had in mensen. Ik loop snel het bezoekerscentrum binnen om er even snel weer uit te komen. Ze staat er nog met een kopje koffie in haar hand. Ik kijk vooral naar het water om het gebouw. Veel riet en eenden die hun kop verstoppen in de veren.
Ik drink water en stap weer op de fiets. De jas die ik aangetrokken had, heb ik al sinds de eerste hut bij de Lepelaarplassen uitgetrokken. Zelfs het vest dat ik bij me had zit in de fietstas. De verrekijker van opa ligt ook weer in de box. Zo rij ik weer verder.
Daar langs het lage dijkje dat de weg en het fietspad van de Oostvaardersplassen houdt, zie ik een grote groep vogels opvliegen. Ze wieken in golvende bewegingen alsof het grote vlinders zijn. De witte borst van de vogels licht zilverkleurig op in de lage zon. Dit is genieten. Niemand op het fietspad alleen de vogels boven mij.
Ik denk dat het kieviten zijn, maar durf het niet met zekerheid te zeggen. Ik koester vooral het moment en geniet van de vliegende vogels die even later achter de rij populieren verdwijnt het Zuiden en de zon tegemoet.
Zo duik ik even later het bos in en maak af en toe een foto van het bos om mij heen. De zomerkleur maakt meer en meer plaats voor de herfsttinten. Zachte kleuren die de laaghangende zon zo mooi kleurt. Wat is dit toch een mooi jaargetijde. Zeker ook omdat het zo lekker warm is op deze zondag.
Ik keer pas aan het einde van het fietspad en rij weer terug naar Almere. Verderop verbaas ik mij er weer over dat het Spoorbaanpad al zoveel maanden totaal afgesloten is voor fietsers. Het lijkt wel of ze er jaren over doen om een paar geluidschermen te plaatsen.
Hoe blij ben ik als ik dan weer door het Den Uylpark fiets, waar ik een paar uur eerder begon. De zon licht mooi op de rij lindebomen. Op een haar na thuis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten