Een lichtgroene Renault stond op het einde van de dijk, op het plekje tot waar je mag komen met de auto. De achterklep van de hoge auto stond open. Onder het dakje stond een man met een dikke blauwe muts. Zo eentje die ruwe bolsters op de vissersboot dragen. Op de grond stond een statiefje met iets van een kijker erop.
De man tuurde in mijn richting, keek over mij heen en staarde het IJmeer over op zoek naar vogels. Of zeilbootjes, of hij stelde de kijker scherp op een boompje op Pampuseiland dat een beetje wegviel doordat het wat heiïg was. Het voelde of hij zijn kijker over mij heen liet glijden, zachtjes, als de hand van een geliefde. Een beetje met schroom, omdat hij zich mogelijk betrapt voelde.
Ik naderde de auto en zag de man nu beter. Hij tuurde inderdaad over mij heen, de diepte van het IJsselmeer in. Vlak onder mij dobberden een groepje watervogels, maar die zag de vogelaar niet. Hij keek meer over mij heen, de verte in. Alsof er dichtbij niets te beleven was aan de vogels. Er zaten zelfs een paar wit met zwarte beesten tussen.
Ineens dook de man ineen, zakte door zijn knieën en boog over de camera die op de grond stond. Het leek op een videocamera, een klepje stond omhoog geklapt. Hij tuurde in de richting van het klepje. Ik keek nog eens goed naar de man, zag het grijze ringbaardje en het teken van de herkenning schoot door mijn hoofd: Nico de Haan.
Daar stond Nico de Haan naar vogeltjes te turen. De voor de camera zo spraakzame man, stond nu in alle rust vooroverbogen over zijn videocamera. Ik probeerde te denken hoe heerlijk dat zou zijn, op zondagmorgen helemaal alleen op zo'n dijk, alleen een hardloper passeert, en dan turen naar de vogeltjes.
Voor de presentator van natuurtelevisie moet het IJsselmeer een grote volière zijn waar allemaal voor hem bekende vogels rondvliegen. Voor mij is iedere vogel anders dan een mus, een meeuw of een merel, een vreemde vogel. Voor Nico de Haan is iedere vogel een vogel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten