24 oktober 2012

Vreemdganger

Ze komt van verre al aangewaggeld. Een brede jas strak en breed tegelijk rond haar lijf gespannen. Het bruin steekt treurig af tegen de grijze lucht erom heen. Een boot vaart in het kanaal evenwijdig aan de weg en haalt een fietser in. De golven rollen achter het bootje en breken tegen de metalen kade.

Ik ga naar binnen, snuffel wat tussen de boeken. De stapel Dickens ziet er veelbelovend uit. Ik vermaak mij de laatste tijd met de Schetsen van Boz. Hoe een beginnend schrijver zich tegoed doet aan schetsen uit het dagelijks leven. Zelfs een ballonvaart of de koetsjes op het plein zijn de moeite waard voor een verhaal.

Ik vind 2 titels die ik nog niet heb. Het tweede deel van het Grauwe huis en het eerste deel van de biografie van Foster. In een bundel essay’s die ik van een andere plank trek, zegt Vestdijk dat Bleak Haus de mooiste roman van Dickens is. Ik speur verder en vind dingen die ik langere tijd al zoek. Soms voor iemand anders.

Als ik bij de achterste kast sta, hoor ik stemmen. ‘Ik ben bij hem weg’, zegt een vrouwenstem. ‘Hij ging vreemd.’ Mijn vingers glijden langs de titels. Erotische verhalen van Heeresma. Achter de kast klinkt het geluid van klerenhangers. Ze tikken tegen elkaar.

Ik loer om het hoekje. Een vrouw hangt een bloesje aan een klerenhanger. Ze luistert aandachtig naar de vrouw die haar vriend heeft verlaten. Ik kan haar niet zien, de boekenkast staat voor haar. ‘Hij ging vreemd en ik moest steeds huilen. Daarom zijn we uit elkaar gegaan.’

Ze doet een stap naar voren. Ik zie de vrouw die langs het kanaal waggelde. Het koord van haar jas zit strakgeknoopt om haar middel. Het maakt haar dikker dan ze is. De wallen onder haar ogen vormen dikke gootjes om de tranen naar beneden te geleiden. De vrouw die luistert, hangt het bloesje op. ‘Weet je Jeanette’, zegt ze. ‘Je moet de volgende keer gewoon een Nederlandse vriend zoeken. Niks kwaad over buitenlanders, maar ze zijn anders.’

De vrouw met het koord om haar middel, buigt treurig voorover. De bloesjessorteerder kijkt haar aan. ‘Mijn moeder had het getroffen met mijn vader. Maar de meeste die ik ken, zijn niet zo. Zoek gewoon een Nederlandse vriend. Dat is veel beter voor je.’ Ze pakt een nieuw bloesje van de tafel en houdt het tegen het licht van het raam.

Een boekenrug kijkt me verleidelijk aan. Ik trek het boek uit de kast en blader het door. Als ik opkijk, is de vrouw met de jas verdwenen. De vrouw bij het raam pakt een nieuw bloesje en houdt het tegen het licht. Ik zet het boek terug in de kast en stap een kast terug voor een ander verhaal.

Geen opmerkingen: