De postuum verschenen dichtbundel Boemerang en andere gedichten van Gerrit Komrij lag gisteren in mijn brievenbus. Ik vond dit bij dé gelegenheid voor een nieuwe unboxing video. Het is een lange geworden, maar dat komt ook omdat het een heel bijzondere uitgave is.
Ik blader door het boek, herken de hand van de maker in de opzet voorin het boekje. Met een uiterste precisie zet hij planmatig de bundel op. Hij schrijft in een lijstje suggesties voor de gedichten die hij wil opnemen en nog te schrijven gedichten. Hij noemt het aantal gedichten (77) en stelt zorgvuldig de series samen.
‘Vier gedichten uit een cyclus in wording’ staat bij de gedichten die hij typeert als ‘Nagekomen Oriëntalisme’. Het lijkt wel een persiflage op oude gedichten als ‘Unvollendete’ in Verwoest Arcacië schreef. Dit keer is het ernst. De 4 sonnetten verwijzen naar Komrij’s ervaringen in een ziekenhuis in Kuala Lumpur. Een surrealistische sfeer drukken de gedichten uit. Onno Blom noemde de ziekenhuisopname en operatie in zijn toespraak bij het afscheid van Komrij.
De bundel kondigt Komrij zelf in januari aan in een interview met Onno Blom voor het poëzietijdschrift Awater. De dood zit hem op de hielen, maar hij verklapt weinig aan de lezers van het interview. Zelfs niet als Blom hem hier vrij expliciet naar vraagt. Komrij verstopt zich in zijn gedichten. En zo moet het ook.
Zo is Boemerang een ontmoeting met de overleden dichter. Bij een cyclus staat cryptisch ‘ik > je?’ Het is ‘ik’ gebleven. Stiekem pas ik de redigeer-trucjes toe. Ik voel me even op de stoel van de dichter zitten. Bij elke bladzijde besef ik dat een bijzonder mens er niet meer is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten