We pakken een stukje Veluwe om te kijken of daar bosbessen groeien. Het is iets van de snelweg af en ik herinner mij van de fietsvakantie dat vanaf het pad heel veel bosbessenstruiken te zien waren. Het is de weg die naar de spoorwegovergang bij Assel leidt waar ik in 2010 midden in de nacht pauzeerde bij de barre tocht door de Veluwe.
Iets verderop begint dan de hei. Hier heb je prachtige vergezichten en de bochtige weg brengt je naar kleine bossen waar de bosbes welig groeit. We rijden de snelweg af en pakken dan de snelste weg. Een paar honderd meter verderop is de weg ineens veranderd in een zandweg en hobbelen we over de keien.
Dan is daar een stukje bos en zien we de eerste bosbessenstruiken. We parkeren vlak voordat de weg onder de snelweg gaat via het betonnen tunneltje. Naast de zendmast om de automobilist op de Veluwe genoeg bereik op zijn mobiel te geven. We horen het verkeer razen en lopen een stukje terug naar de struikjes.
Inderdaad zijn dit bosbessenstruikjes. Onder de kleine groene blaadjes ontwaren we de donkerblauwe bessen. Het zijn er opnieuw niet zoveel. Ook zijn de vruchten erg klein, maar we slaan aan het plukken. Ik zie hoe de wilde zwijnen hier gewroet hebben aan de rand van de weg.
We gaan dieper het bos in en vinden steeds meer struiken. Ze zijn ook wat groter en hoger. Ook zitten er meer bosbessen aan. Zo kom ik in de tranche en vergeet alles om mij heen. Alleen de bessen zie ik en ik pluk ze van de struiken. Het is de Zen van het plukken. Je voelt je alleen in het hier en nu. Geen gepieker over verleden of toekomst. Alleen hier telt.
De bessen zijn ook hier erg klein. Het lijkt wel of de emmer maar niet vol wil raken. Sommige struiken hebben best veel bessen, maar ze zijn klein. Heel soms vind je een iets grotere bes, maar in mijn herinnering waren in vroeger dagen bij een goed jaar alle bessen minimaal zo groot. Nu moeten we het hebben van voornamelijk klein grut.
Zo belanden de bessen in het emmertje waarin snoeppaprika’s gezeten hebben. De emmer is al halfvol en na nog even doorplukken, raakt hij tegen de rand. Inge is naar de andere kant van de weg geklommen en plukt daar de struiken leeg. De emmers raken voller en voller. Ik stop wat we geplukt hebben in een vrieszakje uit angst dat de pluk omvalt en in de aarde verdrinkt. Bij het plukken vroeger gebeurde dat maar al te vaak en dat wil ik nu niet laten gebeuren.
Ik ben het ritme en de cadans van eerder kwijtgeraakt. De zon vertelt dat het al avond is geworden. Daarom stoppen we en aanvaarden de terugreis. Over de spoorwegovergang van Assel rijden we naar Hoog Soeren, waar ik vorige zomer met Doris langs het kerkje reed. Nu rijden we verder en kiezen de rustige weg naar huis.
En overal zien we langs de kant van de weg bosbessenstruiken groeien. Thuisgekomen gaat het zakje op de weegschaal, want we zijn verschrikkelijk benieuwd hoeveel we nu geplukt hebben. Zou het een kilo zijn? De weegschaal verklapt het: 924 gram. Net geen kilo. En hoeveel potjes jam kun je daarvan makem?
Dat weten we even later. 6 potten jam: 3 grote en 3 kleintjes. En de smaak… Eerst moeten we nog het Heuvelrugpotje van vorige week opmaken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten