Ondoorgrondelijk staat voor onbegrijpelijk. Het geheim van de natuur is niet te begrijpen. Net als dat sommige mannen hun vrouw niet begrijpen. Dit begrijpen gaat het menselijk verstand nog meer te boven als het om God gaat. God is ondoorgrondelijk.
Momenteel lees ik een boek dat Een kleine geschiedenis van bijna alles heet. Het is een boek van Bill Bryson. Hij is van origine niet een beta, maar probeert de wereld van de natuurkunde, biologie, scheikunde en geologie uit te leggen. Het is een onbegrijpelijke wereld. Ook voor hem. Je leest in het boek zijn onbegrip. Het is ook heel moeilijk uit te leggen als je er zelf nauwelijks uitkomt.
Uitdijend heelal
Zeker het begin waarin hij het alsmaar uitdijende heelal probeert uit te leggen. Het ondoorgrondelijke wordt iets minder ondoorgrondelijk. Het is niet erg, want je hoeft niet alles te begrijpen. Het boek is zo mooi, zeker ook door de platen erin dat er genoeg dingen instaan die je niet wist en nu wel. Of dingen die je niet begreep maar nu wel.
Het boek is geschreven in 2003. Dat is voor de vondst van het higgsdeeltje. De vondst in 2011 was een wetenschappelijke doorbraak die je inderdaad beter begrijpt na het lezen van Brysons uitleg. Het is iets ondoorgrondelijks, een theorie die iemand verzon. Of zoals Bill Bryson schijft: ‘Het Higgs-boson bestaat misschien en misschien ook niet; het is simpelweg uitgevonden als een manier om de deeltjes massa te geven.’ En dan blijkt het wel te bestaan.
Godsdeeltje
Een kleine geschiedenis van bijna alles is daarmee een boek om te lezen en maakt zo het ondoorgrondelijke iets minder ondoorgrondelijk. Sommigen noemen het higgsdeeltje het ‘Godsdeeltje’. En de vondst stelt de mens daarmee bijna gelijk met God. Maar ik denk dat het vinden van dit deeltje nog niet betekent dat je het doorgrondt.
Met God en doorgronden is overigens nog iets aparts aan de hand. God is voor gelovigen niet te doorgronden en ook niet te benoemen. Terwijl God wel elk mens persoonlijk van haver tot gort kent. Hij doorgrondt hem helemaal.
Psalm 139
De dichter van psalm 139 – het zou David zijn – heeft het zo geschreven: ‘Heer, U doorgrondt mij en kent mij’. Dat kennen gaat heel ver. God doorziet van verre je gedachten, volgt al je gangen en weet al wat je gaat zeggen nog voor je de lippen van elkaar haalt.
Ik zie het maar als dichterlijke vrijheid om het ondoorgrondelijke dan zelf doorgrondelijk te maken. Ik heb in mijn versie van psalm 139 er maar de draak mee gespeeld:
Noem mij dichter
maar de woorden
stoppen waar het
denken begint
Het is net zoiets als mannen en vrouwen. Er zijn mannen die klagen dat hun vrouw hen niet begrijpt. Andersom hoor je dat vrijwel nooit. En of dat klopt? Dat ik deze vraag stel, heeft waarschijnlijk met dezelfde ondoorgrondelijkheid te maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten