We fietsen een oefenritje naar Weesp heen en weer. Over een weekje of 2 willen we op fietsvakantie samen. Daarom trainen we vandaag nog eens extra hard. We rijden van Almere naar Weesp. Volgens Google maps bedraagt de afstand ongeveer 15 kilometer. ‘Dat is 30 kilometer’, rekent Doris snel uit. Inderdaad 15 erbij 15, levert 30 kilometer op.
Het is het eerste ritje op het oude land in het verkeer. De enkele fietsrit in de bossen bij Delden uitgezonderd. Hier raast het verkeer met 80 kilometer langs je. Het is een goede leerschool voor de fietsvakantie van straks. We moeten goed samenwerken en met een slechthorend kind gaat dat niet altijd even makkelijk.
Dreigend hangen de donkere wolken boven de weg die wij moeten gaan. Ik vrees dat de bui zich spoedig aandient, maar we fietsen dapper verder. We zien wel als de druppels op ons vallen. De regenjassen hebben we eerder al aangetrokken. Het was toch een beetje koud met alleen een shirtje op de fiets.
Zo rijden we over de Hollandsebrug in de richting van Weesp. We dalen en stijgen over snelwegen en waterwegen. Tot we in de weilanden terechtkomen. Tijd voor de lunch. We knabbelen onze meegenomen broodjes kaas en worst op. Rusten nog even uit onder het genot van een pepermuntbal en stappen weer op.
De tegenwind valt Doris even tegen. Maar zij ziet het eerste de haan op het boerenerf. Net als ik zie dat de sleutelhanger van haar fietssleutel verdwenen is. ‘Hij is ook veel te groot’, zegt ze. ‘We kijken op de terugweg wel of we hem vinden’, beloof ik. ‘Wie weet vinden we hem nog.’ ‘Anders is het gewoon pech gehad.’ Doris kan makkelijker afstand nemen van de dingen dan haar vader.
Dan rijden we Weesp in. De brug staat open. Even wachten voor de open brug. En dan duiken we in het straatje bij de kerk. Ze rijdt keurig in het drukke verkeer van de zaterdag. We stoppen even bij de kerk, nemen een kijkje. Zij drinkt een glaasje aanmaaklimonade, ik struin door de boekendozen in het koor van de kerk.
Dan nog even naar de kringloopwinkel van Weesp. Dat is het einddoel van de fietsrit. Ik neus lekker tussen de boeken en trek zelfs een paar interessante exemplaren uit de kasten. Het is tijd voor een plas en een ijsje. We nemen het ervan in de ijssalon in de winkelstraat: 2 bollen. Op het stoepje voor de synagoge zitten we aan het Italiaanse schepijs.
Tijd om naar huis te gaan, vinden we allebei. Voor het stadhuis slaat ze verkeerd af, maar de fout is snel hersteld. We fietsen weer langs de kerk en zien Midas Dekkers het gietijzeren hek van zijn tuin openen. Hij houdt een pakje onder zijn arm dat nog het meeste wegheeft van een schilderijtje. Het hek valt dicht met een klap. De huiskamerbioloog stapt in zijn statig huis, op weg naar de studeerkamer.
We rijden voort. In de polder drukt het briesje wind in de rug. ‘We moeten kijken of we de sleutelhanger vinden’, zegt Doris attent. Niks. ‘Ik weet niet of we hem vinden’, waarschuw ik om teleurstelling te voorkomen. ‘Misschien heeft de wind hem weggewaaid. Of heeft iemand anders hem opgeraapt en meegenomen.’
Voorbij de picknickplek. De bocht om. Ik zie iets liggen op de weg. Het is een stukje touw. Het bruggetje over en daar zie ik het. Een kleine plaquette gehuld in iets glimmend. ‘Ja, daar ligt hij’, gil ik het uit. We rapen het op en het verdwijnt in mijn jaszak. Veilig is de sleutelhanger. We juichen en slaan een ‘hi five’.
De snelweg over, het Naardermeer. We komen in de buurt van Almere. Het veulentje ruikt haar stal en begint steeds harder te trappen. We fietsen terug door het Kromslootpark. Dan kunnen we nog even pauze houden op het bankje waar we ons eerste proefritje ook pauzeerden.
We drinken de laatste slokken roosvicee en nemen een paar klokken water toe. Het zonnetje breekt weer door. Ik vertel haar enthousiast hoe trots ik ben. ‘Ik ben nog niet thuis hoor’, antwoordt ze droogjes.
We stappen weer op de fiets. De laatste etappe. Nog een klein eindje. Ze haalt zonder moeite de rij senioren in die op de scootmobiel een ritje door het park maakt. Bijna thuis. Het weerwater. Een hardloper stopt ineens. Ze ontwijkt hem met routine. Nog een paar trappen. Een schoolvriendje roept vanachter de huizen. Ze trapt dapper door. De hekjes door. De poort slaat open met trots. Thuis met 30 kilometer fietsen in de kuiten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten