Ze staan in de deuropening van café De Zwart. Ik loop voorbij, draal terug. Ik wil hem even vertellen dat het zo mooi was wat hij zei. ‘Gerrit nam geen afscheid.’ Een hand is wat persoonlijker dan een duimpje op facebook. Ze nemen afscheid van elkaar. ‘Je moet je tram halen’, zegt de striptekenaar tegen de biograaf. Ze praten op gedempte toon nog even met elkaar.
Dan draait hij zich om. Ik geef de man die de tram moet halen een hand. ‘Ik wil je graag bedanken voor je mooie toespraak van zojuist.’ Hij herkent me niet. Hij heeft wel meer aan zijn kop. ‘We hebben ons best gedaan’, zegt hij bescheiden. Hij houdt een enveloppe geklemd onder zijn oksels. Dikke zwarte letters staan op het gele papier. Een opvallende postzegel in de hoek.
Hij zegt mij gedag en gaat zijn tram halen. Ik kijk de striptekenaar aan. ‘Hoe is het met je?’ ‘Met mij gaat het goed.’ Zijn ogen kijken verdrietig naar de drempel waarop hij staat. De putjes op zijn kin turen vinnig mee. ‘Maar met Gerrit is het wat minder.’ Ik knik. ‘Het is allemaal zo snel gegaan.’
Al surfend op het www stuit ik op een citaat van Komrij in een interview in december 2007 voor literair e-zine Meandermagazine.net. Er staat:
In de eerste plaats: hoe gaat het met u?
Uitstekend. Het lijkt me een uitstekende gewoonte om als mensen je vragen: ‘Hoe gaat het met je?’ altijd te antwoorden: ‘Uitstekend’. Stel je voor dat je plompverloren in huis zou vallen met ‘Ik heb water in mijn knie, mijn moeder heeft net zelfmoord gepleegd en mijn hond is ook al platgereden’, zeg nu zelf, dat zijn toch geen manieren? Ik heb mijn leven lang op alle vragen naar mijn welbevinden geantwoord met: ‘Uitstekend’. Al stikte ik bijna van ellende of was ik doorweekt van verdriet. Uitstekend dus.
Iemand heeft mij laatst gewezen op de briefwisseling tussen Gerrit Komrij en Hafid Bouazza Nu ben ik boos, ik omhels je (2009). Ik lees daar:
‘Uitstekend,’ antwoord ik meestal als iemand me in het voorbijgaan vraagt: ‘Hoe maak je het?’ Ik maak het in het voorbijgaan onveranderlijk uitstekend, al staat de tent achter mijn rug op instorten. ‘Goed,’ wil ik ook nog wel eens antwoorden, maar dan verraad ik al te veel. Dan ben ik al te mededeelzaam over de toestand waarin ik me bevind. Goed is niet echt uitstekend. (33)
Lees het prachtige verslag van Coen Peppelenbos over de Laatste reis Gerrit Komrij vanaf Felix Meritis voor literair weblog Tzum.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten