De trein reed het bos in. Aan de rechterkant stond een camping. Op de vlaggen stond in dikke letters ‘rust.nl’ geschreven. De rust werd enkel verstoord door de stoomfluit van de trein die nu in rustig tempo langs de caravans, tenten en toerwagens reed. Een moeder was op haar hurken gaan zitten naast haar kind, dat op een driewieler aandachtig wees.
Ondertussen liep het lawaai in het compartiment zelf flink op. Achter mij zaten aan beide zijden van het gangpad gezinnen die zojuist meerdere ‘stoomfluiten’ hadden aangeschaft bij de stand waar ik hoofdschuddend had gestaan. De stoomfluit buiten werd overstemd door het eindeloze geblaas van de kinderen.
De ouders deden weinig moeite de kinderen tot bedaren te krijgen. Ik wenste dat de ‘machinisten’ achter mij eindelijk eens met hun gefluit ophielden. Als zij even pauzeerden, zetten de kinderen aan de andere kant van het gangpad onverminderd de lawaai-symfonie voort.
De ouders stimuleerden zelfs het wangedrag van hun kroost. Vader was naar het balkon gelopen om vanuit het enige raampje dat open kon, het stoomfluitende gezin te kunnen fotograferen. Met de lens tikte hij op de raam om de aandacht van zijn kinderen te krijgen. Ik wenste alleen maar dat het toestel zou vallen en vermorzeld zou worden door de zware wielen van de rijdende trein.
We arriveerden in Loenen. Een vrouw klom op de stapel bielzen naast de sporen. Ze kreeg een zetje van de man die bij haar was. Bovenaan zette de triomf van deze daad zich om in het klikken van het fototoestel. Elk deel van de trein kwam op de foto.
De opa en oma wisten de hele rit hun kleinkinderen rustig te houden. Opa hield zich een beetje afzijdig. Hij keek met gereserveerde houding naar de twee jongens en het meisje. Oma praatte met ze. ‘We gaan eerst terug naar Beekbergen en dan gaan we in een andere stoomtrein naar Apeldoorn en dan weer terug naar Beekbergen.’ De kinderen keken vermoeid naar oma. Ze vonden het best leuk in de stoomtrein, maar om nou heel lang hier te blijven. En zo’n stilstaande trein was niet veel aan.
De locomotief keerde en reed links voorbij. De zware wielen voelde je passeren. Hij floot. De kinderen achter mij floten terug. Ze begonnen erbij te gillen. Er kwam een poeplucht in onze richting gedreven. Het kleinste kind van de drie kleinkinderen had blijkbaar iets in de broek gedaan. Oma vroeg het zachtjes. Hij antwoordde luid ‘Nee’. De andere twee begonnen te zingen. ‘Poep, poep, poep, kak, kak, kak.’ Oma probeerde ze stil te krijgen, maar het moedigde de twee aan harder te gaan zingen.
Het geluid bleef aanzwellen. Het leek steeds lawaaiiger te worden in de wagon. Hoe langer we stilstonden, hoe meer het geluid toenam. Eigenlijk had ik hier helemaal geen zin in. Wat haalde het veel van het plezier weg, al dat kabaal. Ik vroeg mij af waarom stoomtreinen als iets voor kinderen werd gezien. Volwassenen mogen er toch ook gewoon van genieten. Iets minder luidruchtig. Niet iedereen hoeft kabaal te maken als voetbalsupporters.
Dit is het vijfde deel van een serie over de Nationale Stoomtreindag.
wordt vervolgd
Geen opmerkingen:
Een reactie posten