Eindelijk heb ik hem zelf: de Java van Veth. Het behoort tot het standaardwerk over het eiland Java. Waar Junghuhn zich in zijn magnum opus met dezelfde naam vooral ontfermd over de vulkanen op het eiland, beschrijft Pieter Johannes Veth (1814-1895) het eiland ook etnologisch, historisch en chorografisch.
Ik vond het boek altijd te duur als het op een veiling of boekensite voorbij kwam. Nu kreeg ik de gelegenheid het in een nabieding van Bubb Kuyper voor een heel mooi bod aan te schaffen. Vrijdag mocht ik het ophalen in Haarlem. Ik combineerde het gelijk met een paar afspraken.
Vandaag was ik wat beter in de gelegenheid het boek te bekijken. Of beter gezegd: de boeken. Het werk bestaat uit vier delen (boeken), verspreid over drie banden. Ik heb de eerste druk die verscheen tussen 1875 en 1882.
De Leidse hoogleraar is nooit in Nederlands-Indië geweest en kende de kolonie alleen maar uit boeken. Deze kamergeleerdheid vind ik ook terug in Java. Hij weet werkelijk alles. Dan verbaas ik mij soms over de schrijfwijze van Veth in de stijl van een reisverslag. Het lijkt dan net of hij er zelf geweest is.
Zoals het moment dat hij zijn tochten door de Vorstenlanden besluit met een bezoek aan Karang Pandan, het buitenverblijf van Prins Mangkoe:
Van Paloer rijden wij zes palen oostwaarts naar Karang Anjar; de weg begint nu langzamerhand te stijgen, en als wij het 9,1 paal verder gelegene lustoord hebben bereikt, bevinden wij ons op een hoogte van 678 meters. Het huis, dat geene verdiepingen heeft en van hout gebouwd, maar op een Europeesche wijs ingericht en gestoffeerd is, ligt op een heuvel, die naar alle zijden afdaalt, behalve aan de oostzijde, waar zijne helling spoedig die van den Lawoe bereikt. Door deze ligging beheerscht het den geheelen omtrek. (iii, 694) |
Een van de vorige eigenaren van mijn exemplaar was het niet altijd met de studeerkamerwijsheid van Veth eens. Soms staat er een streep onder een feitje en in de kantlijn vermeld potlood: ‘onjuist’ of een vraagteken. Het zijn van die gebruikerssporen waar ik gek op ben.
En niet onbelangrijk, P.J. Veth citeert veelvuldig Franz Wilhelm Junghuhn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten