De rijen in de supermarkt zijn deze zaterdagmorgen dubbel zo lang. De hoeveelheid boodschappen die de klanten op de loopband leggen, dubbel zoveel. De paden mogen dan geschikt zijn om met 2 wagentjes elkaar te passeren, het is onmogelijk de kassa van een zijpad te bereiken.
Zeker nu het pad ingenomen wordt door een vrouw in een invalidenwagen. Ze neemt alle ruimte in zodat ik niet meer in de rij kan aansluiten. Vergeefs wacht ik in de hoop dat de vrouw haar draai weet te maken en ik haar ook kan passeren.
Dan loopt een man mij voorbij. Achter hem trekt hij een blauw karretje met de boodschappen erin. Hij passeert de vrouw in de invalidenwagen en legt zijn boodschappen op de transportband. Met verbazing zie ik dit aan. Je kunt toch niet zomaar een invalide passeren en je spullen op de band leggen?
De vrouw taait af en rijdt met haar wagen de winkel weer in. Bij de chocoladerepen staat ze heel lang stil. Ze hangt half uit de kar om een reep uit de doos te trekken. Ik kan inmiddels mijn draai maken en sluit aan in de andere rij. De voordringer heeft al zijn spullen al op de band kunnen leggen.
Niemand zegt een woord, maar ik vind het schandalig. Al snap ik niet waarom de invalide vrouw niet iets van deze voordringerij heeft gezegd. Ik wacht rustig tot de band in mijn bereik kom en ik er mijn boodschappen op kan leggen. Als ik druk aan het uitpakken ben, passeert het invalidenwagentje mij weer. Dit keer van de andere kant. De vrouw rijdt tot de voordringer en geeft hem de chocoladereep.
Zo kun je dus ook voordringen, denk ik als ik mijn laatste pak melk op de band leg en het plankje voor de volgende klaarleg. En ik vraag mij af welke manier van voordringen het eerlijkste is. Een invalide laten wachten en het plekje innemen of een invalide passeren en het plekje innemen…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten