14 oktober 2011

Opzien baren en uitdagen in de Westerkerk

Het Skrabl-orgel in de Westerkerk te Veenendaal

Het programma in de Westerkerk was veruit het meest opzienbarend en uitdagend. De uitvoering van de ‘grote orgelmis’, de preludium en fuga met de ‘grote’ koraalvoorspelen uit de Klavier-Ubung III van Johann Sebastian Bach. Zeker de aanduiding ‘grote orgelmis’ is helemaal verkeerd. Bach heeft deze naam nooit gebezigd, maar onder het (orgelminnend) publiek is deze naam flink ingeburgerd.

Een dergelijke uitvoering in de Veense Westerkerk is gewaagd. Het Skrabl-orgel uit 2009 is niet zo groot (24 registers, waarvan 5 transmissies), bevat geen historisch pijpwerk en staat niet in een ruimte met de meest ideale akoestische omstandigheden. De eerste kennismaking met dit orgel op de eerste orgeldag maakte me niet razend enthousiast.

Veelgevraagd
Daarnaast vraagt een dergelijke uitvoering heel erg veel van uitvoerder en publiek. Het preludium, de 10 koraalbewerkingen en de fuga zijn niet de meest toegankelijke (orgel)werken van Bach. Misschien behoort de Klavier-Ubung III zelfs tot de zwaardere werken, vergelijkbaar met Bachs Hohe Messe, Matheüspassion of Kunst der Fuge.

Oefenen, oefenen, oefenen, dat is de enige oplossing om deze werken zonder kleerscheuren door te komen als uitvoerder. Met een gezin, meerdere banen en een druk sociaal leven is een dergelijke klus heel zwaar tot een goed einde te brengen. Het vraagt concentratie en aandacht. Aspecten die in dit jachtige leven vaak ontbreken.

Het begon in de Westerkerk met een inleiding door Ad Verhages zoon Wouter. Wouter heeft een gedegen opleiding achter de rug bij ondermeer Jos van Veldhoven en is vanuit die hoedanigheid een groot kenner van Bachs oeuvre. Op inspirerende en aanstekelijke wijze wist hij dit moeilijk toegankelijke werk te ontsluiten voor de aanwezigen. Zo vertelde hij over de getalssymboliek in de verzameling muziekstukken 3 x 3 x 3, die werkelijk overal is terug te vinden. Wouter Verhage probeerde het publiek mee te lnemen naar de tijd van Bach, waarbij de retorica een zwaar stempel drukte. In de muziek is deze leer van de welsprekendheid eveneens doorgedrongen.

De Westerkerk in Veenendaal is in 1982 gebouwd

800 retorische figuren
Bach beheerste deze theorie waarin 800 retorische figuren zijn beschreven tot in de puntjes. Het publiek was er erg enthousiast over. Volgens Wouter Verhage zou het publiek bij een concert van Bach in Dresden uitzinnig van enthousiasme zijn geweest. Het publiek was zo ‘begeistert’ dat het met hoeden door de ruimte gooide. Naar alle waarschijnlijkheid voerde Bach daar enkele werken uit de Klavier-Ubung III.

De 30 tot 40 toehoorders die de eerdere concerten bijwoonden, waren in de Westerkerk zeker vertienvoudigd. Er zaten wel zo’n 500 mensen in de kerk om te luisteren naar orgelwerken. Voorafgaand aan elke koraalbewerking zong het gelegenheidskoor het betreffende koraal, onder leiding van Wouter Verhage. Hij had zijn koorleden meegegeven de actio toe te passen bij het zingen. Dit is 1 van de 5 aspecten uit de retorica. De zanger dient de uitgesproken tekst te beleven en dat over te brengen op het publiek.

Dat aspect kon je als toehoorder duidelijk merken. Zeker bij het 4-stemmig gezongen ‘Aus tiefer Not’ dat het koor na de bewerking op orgel zong. Voor het koraal zongen ze het koraal eenstemmig en niet minder doorleefd. Het vormde een grote maar zeer welkome uitzondering. Als enige zong het koor bij dit koraal voor en na de koraalbewerking het betreffende koraal.

Hoe lang studeren?
Ad Verhage leidde het concert nog kort in. Hij vertelde over zijn leermeester Rienk Jiskoot die aan zijn orgelleerlingen vroeg hoe lang je op een muziekstuk zou moeten studeren. Volgens hem had je er wel een jaar of 10 voor nodig. Verhage verklapte dat hij enkele stukken al langere tijd kende. Zo speelde hij op zijn eindexamen voor uitvoerend musicus in 1983 een koraalbewerking. En heeft hij in het verleden vaker muziek uit de Klavier-Ubung gespeeld. ‘Het was mijn droom een keer de complete orgelmis te spelen. Maar ik dacht dat dat te hoog gegrepen zou zijn’, aldus Verhage Op aanmoedigen van zijn zoon Wouter heeft hij 2 jaar geleden de stoute schoenen aangetrokken en begon te studeren.

Dat hij gestudeerd had, kon je horen. De bravoure waarmee hij het Preludium in Es, BWV 552-1, inzette, hield hij de hele orgelmis vast. In de opening wist hij verrassend mooie accenten neer te zetten. Het spel straalde rust uit. Rust die nodig is voor een mooie uitvoering. Al gaat het soms razendsnel, Bach vraagt om een innerlijke rust. Verhage had hem te pakken en wist dat over te brengen op zijn publiek.

De speeltafel van het Skrabl-orgel in de Westerkerk te Veenendaal

Vaardige handen
Het Skrabl-orgel bleek onder zijn vaardige handen zeer geschikt te zijn voor een uitvoering van de orgelmis. Zo varieerde Ad Verhage elk koraalvoorspel. Hij bracht het vooral tot een labialenspectakel waarbij de Prestant 8′ van het hoofdwerk als leidend register gold. De tempi van het het drieluik aan Kyrie’s zette hij sterk neer. De 3 koraalbewerkingen waarmee de orgelmis opent, kregen alledrie een ander karakter mee. Speelde in het Kyrie, Gott Vater in Ewigkeit de Cornet de hoofdrol, in het Christ, aller Welt Trost kreeg de quintadeen van het nevenwerk de uitkomende stem, tegen de Roerfluit van het hoofdwerk. Het plenum met tongwerken kreeg de ruimte in de sluiting van het drieluik, Kyrie, Gott heiliger Geist.

Juist bij het Allein Gott in der Höh sei Ehr kwam de combinatie van Quintadeen 8′ met Flûte travers 4′ tegenover de prestant 8′ van het hoofdwerk. Spel om van te genieten. Zeker ook omdat het zo’n prachtig variatie in trio-vorm is. Een koraalbewerking die associaties oproept met de beroemde triosonates voor orgel die Bach voor zijn zoon schreef.

Aandacht voor Dulciaan
De Dulciaan 8′ kreeg aandacht in de koraalbewerking over de 10 geboden. Net als de fluitregistratie bij het Vater unser im Himmelreich, zeer zorgvuldig en weloverwogen gespeeld en geregistreerd. In het beroemde Christ unser Herr zum Jordan kam, komt de doop van Jezus door Johannes aan bod . Het stromen van het water is hier overduidelijk verklankt in de baspartij, gespeeld door de linkerhand. Ad Verhage koos voor een rustige uitvoering met de Bourdon 16′ in combinatie met de Roerfluit 8′, tegen de Prestant 8′ in het pedaal en de fluiten 8′ en 2′ van het nevenwerk.

Registers mogen alleen worden uitgetrokken om een bijdrage te leveren in het geheel. Een tutti-registratie is alleen nodig als je alles nodig hebt. Aus tiefer Not is zo’n werk dat om alles vraagt. Het hele orgel mag zuchten en steunen onder de schreeuw uit het diepste van de ellende. Ad Verhage bracht dit heel mooi ten gehore.

Vlees snijden
Dat is misschien wel iets waar je bij dit orgel als toehoorder erg aan moet wennen. De mixtuur van het hoofdwerk snijdt door alles heen. Het lijkt een mes waarmee zonder genade het vlees aangesneden wordt. Zeker bij de eerste stukken waarbij het plenum of meer werd geregistreerd, kon het mij niet bekoren. Het deed bijna pijna aan mijn oren.

Toch sloeg de gewenning ergens in het Aus tiefer Not toe. De bewerking is werkelijk prachtig. Bach drukt zich hier werkelijk heel intens uit. Ergens tussen de vele muzikale wetten die spreken, nader je ook heel dicht de componist zelf. Dit technisch zeer moeilijk uitvoerbare werk deed het orgel glanzen. Het bleef ondanks het volle werk erg stabiel in de klank.

Het Skrabl-orgel uit 2009 in de Westerkerk te Veenendaal

De mogelijkheid om op het nevenwerk een Cornet samen te stellen uit de Prestant 4′, Woudfluit 2′ en Sesquialter II benutte Ad Verhage bij het laatste koraalvoorspel, Jesus Christus, unser Heiland. Een afsluiting waarbij een mooie rol was weggelegd voor de Trompet 8′ van het pedaal. Een register dat een transmissie is van het hoofdwerk, maar toch een krachtige plek heeft in de lagere regionen van het pedaal.

Einde van een droom
De afsluiting van de Fuga in Es, waarbij aan het besluit het volle werk klonk, was een prachtig einde van deze droom van de uitvoerder. Het is zeker voor herhaling vatbaar, misschien op een ander orgel. Al zou het niet erg zijn als het nog een keertje hier gebeurde. Want Veenendaal is getrakteerd op een muzikale uitvoering van ongekend niveau. Het gelegenheidskoor en de organist, normaal kom je dergelijk getalenteerde muzikaliteit slechts tegen in een uitvoering in de Domkerk te Utrecht of de Martinikerk in Groningen. Op grote historische orgels en met organisten van internationale alure.

Nu was op zaterdagmiddag deze beleving in Veenendaal mee te maken. Op een orgel dat je niet het stempel van Bach-orgel zou geven. In een kerk waar je niet dergelijke uitvoeringen zou verwachten. Met een koor dat rustig aan een oratorium kan beginnen, zo helder en zo zuiver. En met een organist die niet alleen zijn droom verwezelijkte. Hij heeft het publiek zijn kunnen gedemonstreerd. Niet alleen in de technische uitvoering, maar ook in de intentie en in het overbrengen van de muzikale taal. Een meesterstuk waar ik met plezier aan terugdenk.

Alleen al dit concert was de moeite waard om naar Veenendaal af te reizen. Omleidingen, bus en trein overwinnend. Zelfs floot ik nog toen ik in een hoosbui bij station Weesp op mijn bus wachtte.

Dispositie Skrabl-orgel in de Westerkerk Veenendaal

HoofdwerkNevenwerkPedaal
Bourdon 16′
Prestant 8′
Viola di Gamba 8′
Roerfluit 8′
Octaaf 4′
Nasard 2 2/3′
Octaaf 2′
Cornet IV sterk (vanaf f)
Mixtuur IV st
Trompet 8′
Gedekt 8′
Quintadeen 8′
Prestant 4′
Flute Travers 4′
Woudfluit 2′
Quint 1 1/3′
Sesquialter II st
Dulciaan 8′
Tremulant
Subbas 16′ (tr.)
Prestant 8′ (tr.)
Fluit 8′ (tr.)
Koraalbas 4′ (tr.)
Fagot 16′
Trompet 8′ (tr.)
Koppelingen

Manuaalkoppeling
Pedaal – Hoofdwerk
Pedaal – Nevenwerk

Lees ook de andere verslagen:

Geen opmerkingen: