Bij de wandeling in de middagpauze vormt het kruispunt van de Boelelaan met de Buitenveldertselaan een obstakel. 4 stoplichten en een tramoverweg moet ik overwinnen. Ik slalom altijd door het verkeer.
De dubbele rijbaan en ongeduldige auto’s vragen om een zorgvuldige oversteek. Het is beter om op het groene licht te wachten. Uitgerekend dan blokkeert de tramoverweg. Als de tram dan voorbij is, staat het licht bij het volgende zebrapad op rood.
Ook vanmiddag kies ik afwisselend voor groen en rood. Rood vraagt om extra opletten. Als het verkeer van de dubbele rijstrook weg is, waag ik de oversteek. Dan tuur ik tussen mijn haarlokken om het gevaar te vinden. Ik stap lekker door. Het zachte zonnetje maakt deze donkere dag een stuk vrolijker.
Terwijl ik zo door de as loop en omhoog kijk hoe de wolken de gebouwen kietelen, hoor ik sirenes klinken. Politie, brandweer. Ik weet het niet goed. Het is te ver om tonen en ritme te achterhalen. Ze klinken door op de achtergrond. Ik probeer de plek te vinden. Bij het horen van een sirene, klopt mijn journalistenhart sneller. Ik wil het zien, verslag doen.
Wat later begeef ik mij op de terugweg. Onder de tunnel bij de Parnassusweg door langs het station waar ik over een paar uurtjes mag opstappen. Ver voor mij zie ik de zwaailichten al oplichten in blauw. Er licht meer blauw op.
Het doet vermoeden dat er heel wat aan de hand is. Misschien is er wel meer aan de hand. Ik kan het niet zien. Bij de benzinepomp verspert een grote tankwagen mijn uitzicht. Een agent regelt het verkeer op het kruispunt. Aan de andere kant van het kruispunt, iets achter de trambaan, is de ravage. Een zwarte Audi is van voren helemaal weggeslagen. De politieauto erachter staat met zwaailichten aan. Ik kijk nog eens goed en zie de schade: een flinke deuk in de zijkant.
De sirenes klinken af en aan. Politiebusjes komen aanrijden. Of er een grote voetbalwedstrijd is. Op het kruispunt zelf een flink aantal agenten die de verkeersstromen regelen. Het verkeer aan de overkant wordt omgeleid. Ik zie geen auto meer wachten bij het verkeerslicht.
Het lijkt of de halve politiemacht van Amsterdam is uitgerukt. Bij de ambulance staan de 2 agenten en waarschijnlijk de bestuurder van de Audi. Het ambulancepersoneel bekijkt de heren aandachtig. Een politiepet wordt opgelicht. De ambulance rijdt even later weg. Afgewisseld door verse busjes en politiewagens. Zelfs een paar collega’s op motor komen polshoogte nemen.
Ik vraag me af waar al deze aandacht voor nodig is. Als hier een gewone auto tegen een andere gewone auto was aangebotst. Dan was de aandacht kleiner geweest. Een verkeersregelaar en een politiewagen met agenten die de kwestie afwikkelden waren genoeg. Natuurlijk mag iemand een politieauto met sirene niet blokkeren. Maar of zoveel hulp nodig is voor de afwikkeling?
De pauze zit erop. Ik klik een paar kiekjes en vervolg de weg naar mijn bureau. Mijn collega heeft niks gehoord. Terwijl ik meende dat de sirenes heel Amsterdam Zuid beheersten. Het werk gaat gewoon door.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten