De zomerhitte grijpt dag en nacht om zich heen. Het is heet in huis. Ramen en deuren open en dicht. Het maakt niet meer uit. Daarom moet ik maar eens op zoek gaan naar de ventilator. Sinds de verhuizing in 2006 ligt hij al op zolder.
Ik loop naar zolder, 2 trappen. De zon brandt op het schuine dak. Ik kruip onder het smalle stukje tussen vloer en dak. Op zoek naar de ventilator. Hij ligt in het voetenbadje. Ergens ver achter de logeerbedden. Ik weet wel dat het daar ergens het voetenbadje moet liggen.
Ik haal wat dozen weg. Ik til de kerstboom op, de dozen met kerstballen en ander tuig. Een doos met schriftjes uit mijn jeugd. De eerste schrijfoefeningen en rekensommen. Nog verder naar achteren. Voorbij de 2 dozen met overgebleven laminaat. De vloer van zolder, een paar planken van beneden.
Daar doemt hij op: het voetenbadje met de ventilator. Ik zie hem liggen. Hert badje wil niet over de stapel laminaat. Ik druk wat planken weg. Er valt iets om aan de andere kant. Ik zie niet wat, maar ik heb mijn badje.
Beneden gekomen voel ik de zomerhitte in de kamer. Ik laat de ventilator draaien. Het schoeprad tikt tegen de stalen beschermhuls. Stekker er weer uit, draaien en wat wrikken. Ik laat hem weer draaien. Geen aanraking meer. Nu nog de ventilator op de juiste hoogte laten draaien.
’s Nachts in de slaapkamer gaat hij mij. Hij draait een half rondje. Het kraakt. We kunnen er niet van slapen. De bries over ons heen is lekker, maar helpt weinig. Een warme nacht, is een warme nacht. De zomerhitte is niet te verjagen met een ventilator.
Als ik dan ’s morgens in het park loop met de honden. Voel ik hoe de zomerhitte langzaam wegwaait. De wind neemt haar mee. Als ik weer in huis kom is de zomerhitte nog altijd binnen. De ventilator gaat aan. De wind neemt de warmte langzaam mee. Het raam uit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten