Een dun vliesje ijs ligt op het water van de gracht. De nachtvorst is blijkbaar in dit hoekje doorgedrongen. Het is amper te zien, zo dun is het laagje bevroren water. Mogelijk heeft wind over het water gegierd en dit verharde water achtergelaten.
Een eend dobbert langs de rand waar het vliesje water is geworden. Vanuit de lucht valt een soortgenoot het domein binnen. Hij landt midden in de gracht. Het vlies breekt, het water blijft verder rustig. Het laagje vertoont meer en meer scheuren. Om de eend ligt er nog steeds wat ijs.
De mannetjeseend hijst zijn borst tot slagschiphoogte en breekt zo door het dunne laagje ijs heen. De ijsbreker vaart in een traag tempo naar zijn soortgenoot. Het ijs stuwt zich voor hem uit tot een dikker laagje. De eend heeft zichtbaar moeite vooruit te komen. Zijn zwemslag ziet er wat onhandiger en onbeholpener uit dan ik gewend ben.
De soortgenoot aan de waterkant snatert en duikt alweer het water in op zoek naar iets eetbaars. De ijsbreker stuwt zich traag voort in de richting van de waterkant. Het gaat niet hard. Tot hij in een stukje vaarwater komt.
Hier is het ijs verdwenen. Het gaat de andere kant uit, maar de ijsbreker vindt het welletjes en zwemt luid snaterend van zijn soortgenoot weg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten