12 september 2013

Cheung

image

Het instappen of uitstappen van een Chinese trein lijkt nog het meest op een brandweeroefening, stelt Paul Theroux in China, per trein. Het is elke keer weer spannend wie er plaats neemt in de coupé. Reserveren kan niet in de Chinese trein, daarom stormen alle reizigers zo snel mogelijk een coupé binnen en eisen hun ruimte op. Als ze een couchette of vrije zitplek vinden, betalen ze de toeslag op hun kaartje.

In de trein van Xian naar Chengdu vindt Paul Theroux een plekje bij het raam op de hoek en met een tafeltje. Dat kan een man die later binnenkomt niet uitstaan. Hij is van de Rode Garde en vindt dat hij recht heeft op die plek. Maar Paul Theroux houdt vast aan zijn plek. Iets dat de Rode Gardist niet kan uitstaan.

Vlak na Paul Theroux is een man uit Hongkong ingestapt. Hier begint een mooi verhaal over een man die worstelt met zijn identiteit:

Hij zag er heel ziek uit. Hij was buiten adem, hij peuterde onhandig aan riemen en ritsen. Hij rinkelde met een sleutelbos die aan een ketting van zijn leren broek hing. Zijn sportschoenen stonken. Hij zei aldoor sorry, zowel in het Mandarijn als in het Engels. Zijn ogen waren smalle wonden.
‘Ik heb gisteravond te veel gedronken.’
Hij liet zijn koffers opeens staan en rende de coupé uit. Toen hij terugkwam, schraapte hij zijn keel en zei: ‘Ik heb gekotst in het toilet.’ (237-238)

De volgende dag is de man uit Hongkong wat spraakzamer. Hij heet Cheung en is precies even oud als Paul Theroux. Ze zijn op dezelfde dag jarig, ontdekt hij als hij zijn paspoort te zien krijgt om zijn naam goed te kunnen schrijven.

Hij was getrouwd, hij had drie kinderen. Hij was taxichauffeur in Kowloon en was naar China gekomen om dezelfde sentimentele redenen als zo veel Chinezen uit het buitenland. En ook om praktische redenen: de kortingen, de krijgertjes, de broederlijke goodwill, het gemak van het treffen van regelingen als een Buitenlandse Landgenoot, en al die andere voordelen die samen etnische nepotisme heetten. In Xian had hij een paar Chinese taxichauffeurs ontmoet, en die hadden zoveel bier voor hem gekocht dat hij dronken was geworden. (242-243)

Ze praten over de mogelijkheid dat Hongkong tien jaar later bij China zal horen na de overdracht van Engeland in 1998. Cheung is niet blij met het vooruitzicht. Het zal betekenen dat hij erop achteruit zal gaan. Hij wil naar de Verenigde Staten om een Chinees restaurant als kok te werken in Chinatown. Paul Theroux probeert hem te vragen wie de president is Amerika. Nixon, denkt Cheung. Maar Nixon is al twaalf jaar geen president meer. Cheung is de vragen zat en pakt bij aankomst in Chengdu zijn koffers en haast zich de trein uit.

Paul Theroux bezoekt de stad Chengdu uitgebreid, achtervolgd door de regeringsfunctionaris meneer Fang. Zo loopt hij een paar dagen later door het Volkspark van de stad en mijmert over de confrontatie tussen Oost en West. Zoals de Chinese reziger Liang Ch’i-ch’au die in 1919 Europa bezoekt en schrijft dat we misschien meer moeten lachen om de mensen die ‘dronken zijn van de westerse manieren en alles in China als waardeloos beschouwen’.

In het park treffen ze een dronken man. Hij zit met met de rug naar hen toe aan een tafeltje en probeert een Chinees lied te zingen. ‘De man verkeerde in het laatste stadium van Chinese dronkenschap: zijn gezicht was rood, hij zong en kwijlde. Nog één flesje bier, en zijn ogen zouden opzwellen, hij zou naar adem snakken en al gauw bewusteloos raken.’

Het is de schuld van de Culturele Revolutie, vindt meneer Fang. De dronken Chinees is alle discipline kwijtgeraakt en kent geen trots, stelt de regeringsfunctionaris.

Toen stond de man op, nog steeds zingend, en hij wankelde licht. Hij keerde zich naar opzij. Hij zag mij niet, maar ik hem wel. Het was Cheung, de taxichauffeur uit Kowloon. (250)

Verder lezen over China, per trein

Dit is de vijfde en laatste blog van een serie blogs over het boek China, per trein van Paul Theroux. Lees ook de andere blogs:

Geen opmerkingen: