Het grote leesproject rond Theroux’ treinboeken gaat verder: ik lees China, per trein van Paul Theroux. Het is een vertaling van Riding the Irion Rooster, dat in 1988 verscheen. Theroux maakt de reis in 1986. Het is de periode voor de demonstraties op het Plein van de hemelse vrede in Bejing.
Paul Theroux gaat naar China omdat hij een jaar vrij heeft. Hij wil de tocht naar China over land maken. De reis over land is langzaam genoeg om een jetlag te voorkomen. Daarom neemt hij de Trans-Mongolië Expres, nadat hij in Irkoetsk is overgestapt van de Transsiberië Expres. Deze eerste trein heeft hij dertien jaar eerder genomen bij zijn reis door Europa en Azië in De grote spoorwegcaroussel.
Reisgezelschap
Hij kiest er dit keer voor om met een reisgezelschap mee te reizen vanuit Londen. ‘Ik dacht: ik zal onzichtbaar zijn, gewoon opgaan in de massa – en daar gaan we, glimlachend en rustig met elkaar pratend terwijl de natte sneeuw tegen de ramen slaat.’ Paul Theroux heeft niet veel ervaring met gezelschapsreizen.
Het levert een hilarisch portret op van een groepsreis in de trein. De verhalen en beschrijvingen van en over de medereizigers trekken je het boek in. Het reisverhaal krijgt bijna roman-trekjes, compleet met intriges en bijbehorende ontwijkingen. Het wordt een sterk verhaal van een reis naar China over land. Een reis die je in het vliegtuig niet zo krijgt opgediend.
Bette Bao Lord
Het zet de toon van het verhaal. De groep verlaat zijn verhaal even. In Peking en Shanghai gaat Paul Theroux vooral zijn eigen gang. Al reist hij nog steeds op met de groep. Hij dineert bij Bette Bao Lord, de vrouw van de Amerikaanse ambassadeur in China. Overigens is zij beroemder dan haar man. Ze is de schrijfster van de bestseller Spring moon. Paul Theroux krijgt zo de kans met schrijvers en geleerden van binnen en buiten China kennis te maken.
De trein van Shanghai naar Kanton is het laatste onderdeel van de reis van het gezelschap:
De toeristen vertrokken uit China, terug naar huis. Sommigen waren al weg, de Wittricks, de Westbetters, beladen met souvenirs (lakwerk, tapijten, eetstokjes, koperwerk, waaiers); en de Chatcarts zaten alweer in Bexhill-on-Sea. (169)
Paul Theroux reist verder. Hij wil naar Urumchi, Kunming, Kanton en Xian. De regering krijgt lucht van zijn reislust en stuurt meneer Fang om hem te begeleiden. Paul Theroux spreekt met hem af dat hij mee mag, maar dat hij in een andere coupé wil zitten en onderweg niet de hele dag wordt achtervolgd. Meneer Fang houdt zich netjes aan de regel, maar walgt van de vele treinreizen. Ze putten hem uit.
Absurditeit
In Shaoshan waar Mao geboren en getogen is, er komt niemand meer. ‘In de jaren zestig reden er verscheidene treinen per uur. Tegenwoordig gaat er één trein per dag. Hij vertrekt om zes uur.’ In Kunming probeert Paul Theroux het recente verleden en het heden van China te vinden. ‘Shaoshan vertelde alles over Mao, over zijn opkomst en ondergang; over zijn positie tegenwoordig. Ik vond het een prachtig beeld zoals die lege trein aankwam op dat lege perron. Was er een beter beeld voor absurditeit te bedenken?’ (294)
De absurditeit zet alleen maar door. Studenten demonstreren, vissers die vissen op de rivier met hulp van aalscholvers en de conductrices die de dekens om half zes ’s morgens wegtrekken. Paul Theroux verbaast zich ook over de ijskoude treinen. Het lijkt wel of bewust niks verwarmd wordt.
‘De trein werd kouder. Wat had het voor zin hier te stoken als hij steeds stopte en zijn deuren opendeed? Zo redeneerden de Chinezen. Hetzelfde gold voor het toilet. Als en toilet een gat in de vloer was met ijzige lucht die naar binnen woei, had het geen zin zo’n ruimte te verwarmen. Als je een ruimte niet behoorlijk kon verwarmen, kon je er net zo goed niet aan beginnen.’ (339)
Dikke kledinglagen
In Langxiang krijgt Paul Theroux het niet meer warm. Ondanks de dikke kledinglagen. De enige mogelijkheid weer warm te worden is naar het Zuiden afreizen. Dat doet hij dan ook. Het gaat hem beter af, al treft hem soms nog een sneeuwbui. Op weg naar Tibet heeft hij geen last meer van de kou. Op het moment dat Paul Theroux naar Tibet reist, rijdt er nog geen trein tot Lhasa. Volgens de doorgewinterde auteur van treinboeken is dit de reden waarom Tibet nog zo authentiek is.
‘De belangrijkste reden waarom Tibet nog zo onontwikkeld en on-Chinees is – en zo door en door ouderwets en plezierig –, is dat dit het enige grote gebied in China is waar geen trein heen rijdt. Het Kunlungebergte garandeert dat de trein nooit wordt doorgetrokken naar Lhasa. Dat is waarschijnlijk heel goed. Ik dacht dat ik van treinen hield, tot ik Tibet zag, en toen drong het tot me door dat ik veel méér houd van de wildernis.’ (495)
Toerisme
Dat twintig jaar na zijn bezoek aan Tibet die trein er alsnog gekomen is, lijkt daarmee eerder een vloek dan een zegen. Zeker ook om dat Paul Theroux iets eerder zo treffend Lynn Pan citeert uit zijn analyse van de recente Chinese geschiedenis The New Chinese Revolution: ‘het is moeilijk niet tot de conclusie te komen dat de Tibetaanse cultuur, die de ergste aanvallen van maoïsme en leger heeft overleefd, ten slotte zal worden gedood door het toerisme.’ Paul Theroux gelooft dit niet: ‘Tibet leek te uitgestrekt en vreemd dan dat iemand het zou kunnen overheersen. Het maakte op mij een schitterende indruk, als het laatste land ter wereld, als een ijskap aan de pool, maar dan leger.’
Ook al beseft hij dat de ondergang op de loer ligt. Zeker als China er honderdduizend toeristen per jaar wil zien. ‘In dat geval zou de ondergang van Lhasa bezegeld zijn.’ Met de tegenwoordige dagelijkse treindienst vanuit Peking naar Lhasa, is het land hard op weg dit aantal toeristen te halen. Daarmee is met de stoomtrein in China ook een stukje Tibet uit de authenciteit verdwenen. Precies in de periode dat de laatste stoomtrein reed, reed de eerste trein van Peking naar Lhasa.
Verder lezen over China, per trein
Dit is de eerste blog van een serie van vijf blogs over het boek China, per trein van Paul Theroux. Lees ook de andere blogs:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten