04 september 2013

De vogels van Borneo

image

Het lievelingsvogelboek van Redmond O’Hanlon is het boek The Birds of Borneo van Bettram E. Smythies. Het boek uit 1960 is misschien wel dé reden voor O’Hanlon om de binnenlanden van het op twee na grootste eiland ter wereld in te trekken. Het reisverhaal Naar het hart van Borneo barst van de vogels.

Redmond O’Hanlon ziet een aantal prachtige vogels voorbij vliegen. Het gebeurt al op de eerste dag zoals de kleine visarend, de kleine groene reiger en ijsvogels. Wat later ziet hij neushoornvogels. De begeleider Leon wil ze neerschieten voor de maaltijd. Niet schieten, roept Redmond O’Hanlon.

‘De twee grote vogels, groter dan zwanen, met een vleugelwijdte van één meter twintig, vlogen log over de rivier en lieten zich niet storen door ons geschreeuw. Hun lange staartveren hingen naar beneden, hun vleugels maakten een suizend geluid bij elke slag en ze wiekten en zweefden afwisselend. Ze zwoegden omhoog naar de hoogste takken van een dode boom op de andere oever. Daar zat alles onder de witte vogelpoep, het was kennelijk hun vaste woonplaats. Ik bekeek ze door de kijker, door het kleine stukje lens dat nog helder was, nog niet bedekt door de gestadig groeiende schimmel binnenin.’ (83)

Daarna volgt nog een lange beschrijving van de vogels die hij daar midden in het oerwoud aantreft, gevolgd door de waarnemingen van Charles Hose uit 1929. Redmond O’Hanlon citeert met plezier uit de bijzondere beschrijvingen van zijn voorganger. De dieren maken nesten in holle bomen waarbij het mannetje het wijfje voedt door een smalle spleet in de boom.

Als een rode draad loopt het boek The Birds of Borneo door Redmond O’Hanlons reisverhaal. Letterlijk zelfs op het moment dat de Engelsman besluit om het vogelboek mee te nemen in zijn rugzak als hij de berg opklimt. In gedachten ziet hij de bewoners van het oerwoud met zijn boek er vandoor gaan. Zo sleept hij het boek mee over de smalle en gladde paadjes door de bijna onbegaanbare jungle.

Niet elke vogel is even bijzonder of juist wel. Als James Fenton een wielewaal ziet die zeldzaam is op Borneo. Net als de koolmees. ‘We zochten de beschrijving van de koolmees op. ‘Het mysterie onder de vogels van Borneo,’ zei Smythies. ‘Twee of drie exemplaren zijn in de jaren tachtig van de negentiende eeuw gevonden in Tegora en in de Bengo-heuvelrug ten zuiden van Bau.’ James Fenton komt tot de slotsom, ‘dat de jacht op ornithologische rariteiten in wezen onbelangrijk is.’

Geen opmerkingen: