In het museum onderscheidt hij zich door de koptelefoon en de lege blik. Niks ziet hij meer, alleen wat hij hoort, ziet hij nog. Hij schuifelt zoekend door de zaal, toetst iets in het apparaat dat hij in zijn hand houdt en loopt verder gebiologeerd rond. Alsof het museum alleen maar uit de audiotoer bestaat.
De beschrijving drijft hem naar een schilderij, een hoekje, laat hem onder een lakentje kijken of duwt hem in de richting van de details die de verteller noemt. Hij lacht op hetzelfde moment, doet een stap naar achteren als hij het hoort of buigt zich ietsje dichter naar het schilderij om het fijne penseelwerk te zien.
Je herkent hem niet alleen door de koptelefoon die zijn oren in de greep houdt, maar vooral door de lege blik waarmee hij voor zich uitkijkt. De ruimte is er niet meer. Alleen nog het verhaal dat door zijn koptelefoon schalt. Ze staan naast je als je een schilderij bekijkt. Soms hoor ik zelfs muziek in oren in tetteren.
Ik kom ze steeds meer tegen in de musea. Zondag duwden bezoekers met koptelefoon mij omver. Ze lopen zonder kijken naar achteren. Alsof de spreker door de koptelefoon zegt dat het veilig is. Ze duwen je opzij als je staat te kijken naar een schilderij en zien niks zelf meer. Het wordt ze allemaal verteld.
Natuurlijk is het mooi om door een museum te lopen en je verhalen te laten vertellen die je niet kent. Maar het maakt je ook gemakzuchtig. Je vergeet zelf te kijken. Ik vind het een eigenaardige manier om alleen nog maar met een koptelefoon door een museum te lopen, terwijl je zoveel meer kunt zien. Kijk eerst zelf en laat je dan pas iets wijsmaken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten