08 april 2015

Russische aandelen

image

Dat zijn opa een enorme gierigaard was, ontdekt de verteller van Ik kom terug als hij met zijn moeder naar haar geboortegrond is. Hij werd de Taaie genoemd, jong weduwnaar en bulkend van het land.

Als ze de moeder van de boer in haar geboortehuis ontmoet, komt al snel het echte verhaal. Opa koos voor de centen bij de stormvloed van 1953 en liet de familie van zijn overleden vrouw stikken.

Onterven

Als opa hoort dat zijn dochter een onwettig kind heeft bij een vreemde man, onterft hij haar. Ze moet op een houtje bijten in Nederland, maar haar trots houdt haar overeind.

De raadsels over het vermogen van haar vader blijven de verteller echter achtervolgen. Hoe komt het toch dat er zoveel land opeens is verdwenen na 1917. Het antwoord laat zich raden:

Haar vaders bezit was na de Russische Revolutie verdampt, van de ene dag op de andere. Hij had zijn grond beleend om te speculeren in Russische spoorwegobligaties, tienduizenden kilometers rails werden er onder de laatste tsaar aangelegd, wie een beetje geld had sprong erin. Het keerde goed uit, meer dan land ooit kon opbrengen. Tot de revolutie uitbrak, toen was het niks meer waard. Driekwart van zijn vermogen kwijt. (79)

Die krenterigheid heeft zijn dochter niet van hem geërfd. Zij is het toonbeeld van gulheid als ze geld heeft. Het is een positieve kant die de verteller opdist na een bezoek aan de psycholoog. Hij krijgt daar de opdracht te kijken naar haar goede kanten. Haar gulheid springt overduidelijk in het oog. Als ze geld heeft, deelt ze het met iedereen.

Gulheid

De gulheid wordt alleen verdoezeld door haar trots, ontdekt de lezer in de loop van de roman. In haar trots laat ze haar zoon dure bonbons kopen. Zij heeft zijn studie betaalt, dan kan hij best een lekker doosje bonbons kopen. Daarmee probeert ze iets anders geheim te houden.

Adriaan van Dis: Ik kom terug. Roman. Amsterdam, Antwerpen: Uitgeverij Augustus, 2014. ISBN: 978 90 254 4346 7. Prijs: € 19,99. 288 pagina’s.

Lees ook mijn bespreking van Ik kom terug op Litnet

Geen opmerkingen: