In het boek Fansí’s stilte, Een Surinaamse grootmoeder en de slavernij, gaat schrijfster Tessa Leuwsha op zoek naar haar roots. Ze woont al in het land van haar grootmoeder Fansi: Suriname. In 1995 is ze er gaan wonen, haar liefde achterna en ook een beetje op zoek naar de geschiedenis van haar oma.
Tessa Leuwsha is dochter van een Surinaamse vader en Hollandse moeder. Haar oma Fansi is verhuisd naar Nederland, haar kinderen achterna en vanwege een aandoening aan haar ogen. Ze zwierf van kind naar kind en belandde uiteindelijk in het bejaardentehuis.
Zoeken naar verhaal van oma
Haar oma sprak nooit over Suriname, schrijft Tessa Leuwsha. Maar ze wil dolgraag het verhaal van haar oma leren kennen en bezoekt in Suriname de geboorteplek, Nickerie, het grensstadje in het uiterste westen van Suriname. Daar realiseert ze zich hoe dicht de slavernij van haar oma stond: 42 jaar voor haar geboorte was hij in 1863 afgeschaft.
In Suriname begint ze bij haar oom Albert, het enige kind van oma Fansi die in Suriname is blijven wonen. Daarna gaat ze alle kinderen van haar oma af en reconstueert zo het leven van haar grootmoeder. Tussen de gesprekken met haar ooms en tantes en herinneringen aan haar vader schrijft Tessa Leuwsha over de plaatsen die ze aandoet, de plaatsen van haar grootmoeder.
Bijzondere ontdekkingen
Daarbij doet ze bijzondere ontdekkingen. Haar oma is een pleegkind, haar moeder heeft afstand van haar genomen. Tessa Leuwsha vindt de nazaten van haar oma’s pleegouders en ondertussen zoekt ze verder. Niet iedereen gaat daarin mee, zo wil haar schoonmoeder Joyce als ze op reis zijn door de binnenlanden van Suriname niet met de schrijfster mee over de rivier bij Domburg:
‘Ik ga echt niet mee!’ zei Joyce. We keken haar vragend aan. ‘Echt niet!’ voegde ze eraan toe. ‘U kunt niet zwemmen?’ vroeg Cowboy droog. Joyce schudde haar hoofd, niet daarom. ‘Een lukuman, een ziener, heeft me voorspeld niet over het water te gaan. Het gaat me ongeluk geven.’ Joyce’ intonatie was opeens diep Surinaams, zo kende ik haar niet. (49) |
Het geloof in Bakru, boosaardige geesten is sterk. Ook Surinamers die graag op Nederlanders willen lijken, hebben maar een dun westers laagje over zich heen. Boosaardige geesten en dansrituelen voor de goden. Het eindeloze trommelgeluid roept de voorouders op. Afrika in Suriname.
Prachtige document over Suriname
Fansi’s stilte is een prachtig document over Suriname. Alles komt voorbij, de slavernij, de emigratie en de verhalen van een familie. Het valt hierbij op hoe sterk de belevingen van Fansi’s kinderen van elkaar verschillen. De 9 kinderen zijn geboren tussen 1928 en 1946 en schelen daarmee flink in leeftijd van elkaar.
Deze familiegeschiedenis helpt mee om de geschiedenis van Suriname van de laatste 100 jaar te vertellen. Het verhaal van de grote geschiedenis vertelt Tessa Leuwsha aan de hand van het verhaal van haar oma. Daarmee is het mooi portret van een bijzondere vrouw. Een reis door het leven van haar oma, afgewisseld met de verhalen van het hedendaagse, onafhankelijke Suriname, opgetekend door de schrijfster zelf.
Tessa Leuwsha: Fansi’s stilte, Een Surinaamse grootmoeder en de slavernij. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Augustus, 2015. ISBN: 978 90 450 3042 5. 224 pagina’s. Prijs: € 19,99. Bestel
Geen opmerkingen:
Een reactie posten