Ze haast in ongelijke pas
en miert over het perron
duidelijk van haar richting
De spijkerbroek maakt
haar benen tot spaken
die cirkelen op de tegels
De grijze haren wapperen
de jukbeenderen voorbij
de mond hapt hoeken haar
Hé, Anna Enquist, denk ik
en vergelijk haar snelle loop
met de haast van een junk
Het fluitje gaat, zij daalt
de diepte in en de trein
rijdt de kant op waar zij kwam
Het bordje Diemen Zuid
verdwijnt net zo snel
als een gedicht van haar beklijft
Geen opmerkingen:
Een reactie posten