Paul Theroux ziet vliegen niet als de ultieme vorm van reizen. Ik ben het van harte met hem eens. Ik heb tot nog toe één keer gevlogen in mijn leven. Dat was op mijn huwelijksreis naar Barcelona. We vertrokken ’s morgens vroeg om op tijd op Schiphol te zijn. We moesten uren wachten op het vliegveld en kwamen iets na het middaguur in Barcelona aan. Ineens ben je daar. De temperatuur, de atmosfeer. Alles is anders dan toen je vertrok.
Het was maar een klein stukje en viel niet eens buiten de tijdgrens, maar het verschil was groot. De reis zelf vormt een belangrijk onderdeel bij het reizen. Dat leek door het vliegen grotendeels te vervliegen. Het vliegen zelf vond ik niet zo bijzonder en alles wat erom heen speelde, zag ik als een langdradige vorm van wachten. Op stoeltjes in die grote hallen van de luchthaven.
Paul Theroux ervaart hetzelfde als hij vliegt. Aan het begin van De oude Patagonië-expres gaat hij hier op in. Het vliegen heeft de reisliteratuur ‘armetierig’ gemaakt, schrijft hij. Over de reis valt weinig meer te schrijven dan de lappendeken die de vliegende reiziger onder zich ziet voorbijtrekken. Of geweeklaag over vliegzones en een jetlag. Om over de landing maar te zwijgen:
‘Wanneer ik land in een vliegtuig, klopt mijn hart in mijn keel; ik vraag me af – en denkt iedereen dat niet? – of we zullen neerstorten. Mijn leven flitst voorbij, een kleine keuze uit povere en zielige onbenulligheden. Dan vertelt een stem mij dat ik moet blijven zitten tot het vliegtuig geheel tot stilstand is gekomen; en wanneer we geland zijn, barst uit de luidsprekers de orkestversie van Moon River. (14/15)
Over de reis zelf valt weinig te zeggen. De vliegtuigpassagier is vooral een reiziger door de tijd. ‘De tijd wordt ingetrokken of op zijn minst scheefgetrokken: hij vertrekt uit de ene tijdzone inen komt in de andere weer naar buiten.’ (15) Zijn geest is niet ingesteld op de vliegteis, maar op de bestemming. Het reizen is slechts een bijkomstigheid.
Het reizen per trein is voor Paul Theroux de ultieme reisvorm. Hij ontmoet andere mensen, het reistempo is goed te overzien. Het raampje geldt als oriëntatiepunt. Als hij in de laatste trein, vlakbij de eindbesteming Esquel zit, schrijft hij dit: ‘Een van de fijne dingen van het reizen per trein is dat je weet waar je bent door uit het raam te kijken. Er zijn geen bordjes nodig. Een heuvel, een rivier, een weiland – oriëntatiepunten vertellen waar je bent.’ (414)
Meer lezen
Lees mijn andere blogs over De Oude Patagonië-expres van Paul Theroux:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten