Voor ik er goed erg in heb, komt Abcoude in zicht. De nummers van de route kloppen niet altijd. Vlak voor ik Abcoude binnenrijd, zie ik een meisje zitten op een bankje bij het water. Ze drinkt een sapje uit een pakje en zuigt hard aan het rietje. Het pakje deukt in. Ze glimlacht naar me als ik een foto van mijzelf probeer te maken voor het plaatsnaambord Abcoude.
Het lukt niet om de kerktoren erbij op te krijgen. De ene keer sta ik voor de toren, de andere keer voor de plaatsnaam. Het meisje staat op van het bankje, pakt haar fiets en fietst weg. Ze houdt het pakje ingedeukt vast en doet net of er nog heel veel appelsap in zit.
Abcoude is niet veel aan. Ook klopt de bewegwijzering niet. Ook hier weer een imposantere katholieke kerk dan hervormde kerk. De meisjes bij het stoplicht snappen niet waarom ze wachten. Ze hangen half ongeduldig aan de paal, en draaien halve cirkels alsof ze een dans uitvoeren. Bij de weg aangekomen, draaien ze de helft weer terug. Toch een beetje bang voor het verkeer dat eraan komt rijden. De bus pas maar net door het smalle straatje. Ik zie niemand in het groenige monster zitten op de chauffeuse na.
De weg naar Weesp maakt indruk. Een smalle weg langs de ringvaart. Het water in de vaart is zeker een meter hoger dan het water in de polder. De molens die langs de weg staan, maalden de polder vroeger droog. Nu hangen er kneuterige gordijntjes voor de ramen en hangt de molen stil. De manier waarop de wieken hangen, zal wel een bepaalde tijd of signaal aangegeven. De grote treurwilg voor de molen, geeft het iets mystieks.
Een meisje loopt voor mij uit, ik passeer. Ze begint net weer met hardlopen. In haar oren pluggen oordopjes. Ze trekt aan het draadje en laat het weer los. Het lijkt of ze sneller gaat lopen, maar misschien heb ik het mis. Ik rij door een groene tunnel van lindebomen. Een imposante holte onder de bomen verraadt dat hier een weg loopt. Twee jongelui op een scootertje komen uit de tunnel. Als ik de tunnel inrijdt, kom ik in een oase. Een boerderij ligt gelijk links van mij. Aan de andere kant het water van de ringvaart.
Weesp komt dichterbij. De weg sluit aan op de vertrouwde weg bij Driemond. Ik haak weer in op de bekende weg naar huis via Weesp. Ik ga de brug over het Amsterdam-Rijnkanaal. Een grote boot vaart voorbij uit Hamburg. Het lijkt of een luxe appartementengebouw voorbijvaart. Grote ramen waarachter hele huizen schuilen. Een varend hotel met hele grote kamers. Ik moet er een foto van maken op de brug naar Weesp. Verderop zie ik de spoorbrug. Hij ligt nog een eind verder dan waar ik nu ben.
In Weesp volg ik de nieuwe borden van de route van Almere naar Amsterdam Zuidoost. Een duur project dat bestond uit het plaatsen van bordjes voor de bekende weg. Naast de hele trits met andere, toeristische routes is er dan nu de route van en naar Amsterdam Zuidoost op een bordje naast al die andere bordjes. Waarom niet mooi aansluiting zoeken bij het bestaande systeem van een fietsroutenetwerk.
Over 5 minuten ga ik sluiten, zegt de boekenman in de kringloopwinkel van Weesp als ik binnenloop. Even kijken of ik iets van mijn gading vind. Maar ik wil snel verder en ik maak niet eens die vijf minuten op. Verder langs de batterij van Weesp, onder het spoor door naar de polder. Dat blijft wel jammer van die rit: dat laatste stukje van die flessenhals. De harde wind maakt het nog eens extra moeilijk. Ik lijk nooit thuis te komen. De wind in Almere is het hardste. Die raast en maakt het moeilijk vooruit te komen. De laatste etappe is de ruigste.
Dit is het laatste deel van een zomerse fietstocht door de polder. Lees ook de eerdere delen van deze fietsrit:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten