Op zoek naar een kringloopwinkel stuit ik op het Haarlemmermeerstation aan de Amstelveenseweg. Het vertrekstation van de Haarlemmermeerlijnen heette van origine station Willemspark. Een imponerend station, veel te groot voor de kleine lijn die hier vertrok. Tegenwoordig is het het vertrekpunt van de museumtram. Op het plein zelf een imposante rotonde met in het midden bladerrijke platanen.
Het station uit 1915 ziet er met zijn grote zadeldak met vele dakkapelletjes indrukwekkend uit. Zeker ook omdat het baksteen zo mooi kleurt bij het licht van de platanen. Het geeft het station iets on-Nederlands. Het doet mij denken aan een Zwitsers treinstation, maar dan wel het hoofdstation van een grotere stad. Op deze plek in de stad doet het een beetje verloren aan.
Hiervandaan vertrokken de Haarlemmermeerlijnen naar Amstelveen, Aalsmeer en Uithoorn. Nadat het nog een kwart eeuw gebruikt is voor sporadisch goederenvervoer, ontfermde een tramstichting met museumtrams over de lijn. Op zaterdagen en zondagen in de zomermaanden rijden de historische trams over het traject.
De tramremise van de GVB ligt iets verderop. Tegenover het Haarlemmermeerstation zit de gevangenis. Het grote wapen aan de gevel verraadt dit. Ik neus even rond bij het imposante station. Een oude tram uit Amsterdam staat er van de Electrische Museumtramlijn Amsterdam. Verder veel hekken met ‘verboden toegang’. Een man zit op een bankje onder het afdakje aan de achterzijde. Hij zit onderuit gezakt.
De strepen van zijn bloesje deinen mee met zijn buik. Hij komt overeind als een jongen op een fiets arriveert. De hond komt blaffend op hem af. Dan gaat de jongen naast de man zitten en zet twee grote plastic tasjes naast zich neer op het bankje.
Ik trek de stoute schoenen aan want ik wil wel even dit mooie station van binnen zien. Als ik het terrein oploop met de fiets aan mijn hand, kijken de jongen en de man mij vreemd aan. Ik vraag of ik iets kan drinken. ‘Nee, dat kan niet’, zegt de jongen. ‘Ik ben de eerste.’ De man schudt snel met zijn hoofd. ‘We gaan om vier uur open, maar hiernaast kunt u gerust iets drinken.’
Ik keer om en ga het terrein verder op. Daar zit Mevius, een immense inboedelopkoper. De grote hal bevat allemaal meubels, oude en nieuwe. Een eindeloze rij met eetkamerstoelen in precies dezelfde maat vormt het hart van de verzameling. Stapels cd’s keurig geordend naar genre, spirituals, rock, Indiase muziek. Maar geen boek te vinden. Ik loop langs de grote bakken waarin kaarten van allerlei pluimage liggen. Nee, dit hoef ik niet.
Ik ga het terrein weer op en fiets tussen de tramrails verder. In het midden staat een grote tramloods waarin ik een gelede Amsterdamse tram zie staan en een open rijtuig. Verder wielen, onderstellen en andere dingen die bij deze jongenshobby horen. Een paar oude mannetjes komen uit de loods en lopen naar hun fiets.
Ik volg de spoorlijn verder en pak het fietspad dat voor een groot deel evenwijdig loopt met de tramrails. Het pad is vernoemd naar iemand die zich heeft ingezet voor de renovatie van het Olympisch Stadion, Piet Kranenberg. De weg voert verder, Oud-Zuid uit en scheert langs het Amsterdamse bos. Hier ben ik vlakbij mijn werk. Ik loop weleens in mijn pauze een stukje langs de tramrails en geniet van het roestige ijzer.
Dit is een deel uit een reeks rond een fietsrit die ik naar Amsterdam maak:
- Lees het eerste deel van mijn tocht naar Amsterdam
- Maandag het vervolg over de fietsrit langs de oude Haarlemmermeerlijn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten