Kijkend naar al die machtige kantoorgebouwen die worden opgeworpen in de omgeving van Utrecht Centraal, bekruipt mij het gevoel dat imponerende gebouwen organisaties nog altijd trekt. De gebouwen mogen dan leeg staan, ze staan symbool voor een grote bedrijf. De gemeente Utrecht heeft een groots stadskantoor bij het station laten planten. Een indrukwekkend gebouw dat de Domtoren moet doen vergeten.
Het boek Euforie van Christiaan Weijts behandelt precies die grootsheid van gedachten. Architecten die zich onsterfelijk willen maken door een lelijk gebouw op deze aarde te planten. Vrijwel iedereen bestempelt ze als onooglijk, maar de bouwer laat het met trots achter. Ergeren is natuurlijk ook een emotie en daarmee drukt de architect een stempel op veel mensenlevens.
De aanleiding in Euforie is wat minder. Een aanslag in de tramtunnel van Den Haag zorgt ervoor dat er een prijs wordt uitgeschreven. De opdracht luidt om een gedenkwaardig monument voor de slachtoffers op te richten, dat eveneens van praktisch nut is.
Als de ramp zich heeft voorgedaan, wordt de architect Johannes Vermeer van de weg gehaald om assistentie te verlenen bij de ramp. Met zijn busje moet hij de gewonden vervoeren naar het ziekenhuis. Hij vertelt niemand van zijn heldendaden. Zelfs zijn vrouw hoort het niet van hem. Als zijn architectenbureau een ontwerp mag aanleveren, houdt hij zijn mond.
Christiaan Weijts weet in Euforie op een geraffineerde manier de architectuur te verheffen tot de voetafdruk die mensen proberen achter te laten op deze aarde. Zeker architecten benadrukken graag hun ontwerp en proberen dat op alle mogelijke manieren aan het voetlicht te brengen.
Het draait daarbij wel om bij een gebouw. De meeste ontwerpen zijn spuuglelijk en een compromis tussen architect, opdrachtgever, publiek en de commerciƫle belangen die meewegen. Daarmee worden de meeste gebouwen spuuglelijk, zonder enig respect voor de omgeving of de mensen die in het gebouw moeten leven en werken.
Dat gevoel van die nutteloosheid. De enorme bouwput en de belofte die veel mensen doen door te zeggen dat dit mooi is, bekruipt mij bij een bezoek aan Utrecht Centraal. Want wie zegt dat het nieuwe Stadskantoor echt mooi is. Of de golven in het nieuwe dak van het stationshal zoveel mooier zijn dan de oude ronde bogen van de vorige stationshal. Is het hoofdkantoor 3 van de NS, dat in 1989 bij het 150-jarig bestaan van de spoorwegen werd gebouwd, nu lelijker dan de hoogbouw van de Rabobank?
Ik weet het niet, maar vind de puisten die nu uit de grond ploppen, minstens zo lelijk als wat er stond. Er klinkt teveel prestige in de gebouwen door. Prestige die Christiaan Weijts in zijn boek zo mooi afstraft. Draait het niet om de harmonie, de verbeelding en de functionaliteit? Een vraag die op Utrecht Centraal wordt ingehaald door het verlangen groter en mooier te zijn dan het vorige.
Een missie die bij voorbaat gedoemd is te mislukken.
Christiaan Weijts: Euforie. Amsterdam: Uitgeverij De Arbeiderspers, 2012. ISBN 978 90 295 8627 6. 400 pagina’s.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten