09 februari 2015

Schrijfstijl

image

Het is even wennen de schrijfstijl van Johan Huizinga, maar tegelijkertijd wekt het boek veel verbazing op. Het boek is voor een wetenschappelijk werk uit de jaren dertig helemaal niet slecht geschreven, het komt zelf vlot over in vergelijking met veel werken uit die periode. Al komt de pluralis majestatis een beetje archaïsch over, het hoort eenmaal bij het wetenschappelijk discours van voor de oorlog.

Toch komt Homo ludens van Johan Huizinga erg modern over. Hij schrijft in een heldere stijl en ook is de opbouw van zijn boek heel doorzichtig. Huizinga verstopt zich niet in wollig taalgebruik en weet op een mooie, overzichtelijke manier zijn verhandeling neer te zetten.

Hij speelt hier soms zelfs met de taal alsof zijn boek over de spelende mens zelf een spelletje is. Al behoedt hij zich aan het einde van zijn wetenschappelijke boek alles als een spelletje te beschouwen, hij weekt met zijn enthousiasme dergelijke gedachten soms los bij de lezer.

De basisgedachte van zijn boek verwoordt Huizinga heel treffend:

De voorstelling die in het hier volgende wordt ontvouwd is deze: cultuur komt op in spelvorm, cultuur wordt aanvankelijk gespeeld. Ook die activiteiten, welke rechtstreeks op de bevrediging van levensbehoeften gericht zijn, zoals bijvoorbeeld de jacht, zoeken in de archaïsche samenleving gaarne spelvorm. Het gemeenschapsleven ontvangt zijn bekleding met supra-biologische vormen, die het hogere waarde verlenen, in de gedaante van spelen. In die spelen druk de gemeenschap haar interpretatie van het leven en van de wereld uit. Dit is dus niet zo te verstaan, dat het spel omslaat of zich omzet in cultuur, maar veeleer zo, dat cultuur in haar oorsponkelijke fasen het karakter van een spel draagt, in de vormen en in de stemming van het spel worden opgevoerd. (68)

Daarmee begeeft Johan Huizinga zich niet alleen op historisch vlak, maar veelmeer ook op antropologisch terrein. In zijn studie kijkt hij ook over de grenzen van de moderne, westerse beschaving. Hij haalt regelmatig de functie van het spel bij andere volkeren aan. Hij doet dit zonder een oordeel te vellen. Hiermee is hij zijn tijd ver vooruit, lijkt het.

Johan Huizinga: Homo ludens, Proeve ener bepaling van het spelelement der cultuur. Pandora Pocket, 1997 [1938], naar de uitgave zoals die bij H.D. Tjeenk Willink & Zoon N.V. in 1951 is verschenen. 288 pagina’s.

Geen opmerkingen: