02 januari 2012

De kleine neurasthenicus

De kleine neurasthenicus en De avonden
De kleine neurasthenicus en De avonden

Wat een verrassing. Bij de opruiming van mijn boekhandel trof ik het boek De kleine neurosthenicus, Beknopte handleiding tot een ordentelijk leven. Herman Gerard de Cock is de auteur van het eigenaardige werk. Waarschijnlijk was dit werk onopgemerkt gebleven. Maar Gerard Reve heeft dit boek met zijn roman De avonden uit de vergetelheid ontrukt.

Het is geen geheim dat ik de laatste 10 dagen van 2011 mij laafde aan het boek De avonden. Precies in de laatste 10 dagen van het jaar speelt namelijk de debuutroman van Gerard Reve. Het weer komt vrijwel altijd overeen. De somberheid van de donkere dagen voor en na kerst beschrijft Gerard Reve werkelijk zeer treffend.

In De avonden leent de hoofdpersoon Frits van Egters het boekje De kleine zenuwlijder, handleiding tot een fatsoenlijk leven van zijn vriend Viktor Poort. ‘Dat moet je beslist lezen’, zegt Viktor tegen Frits. ‘Daar zul je beslist veel plezier aan hebben.’ De verteller noemt het ‘een klein boek met grijze linnen band’ dat op de schrijftafel van Viktor ligt.

Het boek dat ik in de opruiming vond, is wat lijviger. De schrijver Herman Gerard de Cock gaf het werk in 1922 in eigen beheer uit. Gerard Reves uitgever De Bezige Bij maakte in 2007 een herdruk van het boek. Dit was ter gelegenheid van de 60e verjaardag van De avonden dat in 1947 uitkwam.

Ik wilde het boek al langere tijd hebben, maar vond de prijs van 50 euro voor deze herdruk te heftig. Dat ik het vond bij de opruiming, stemde mij met een ongekende vrolijkheid. Ik heb er al wat in gelezen, meer dan Frits van Egters in De avonden doet. Veel van de meligheid die je bij Gerard Reve treft, is terug te vinden in De kleine neurasthenicus.

Het boek geeft tips bij allerlei aandoeningen. Aan de hand van allerlei voorbeelden, probeert de schrijver de lezer een handreiking te geven tot een ‘ordentelijk leven’. Zoals in het hoofdstuk vrees, waarbij de verteller het verhaal vertelt over juffrouw Kuipers. Een alinea begint met de kop: ‘Is angst ’n dom spoorweglijntje? ’n lijntje, van ’n heerehoedje, naar ’n beroerd gevoel?’

Dan volgt het verhaal van een angst die juffrouw Kuipers aangrijpt en de remedie van professor Janet. Maar het zal allemaal weinig helpen, concludeert de professor: ‘ik ben toch bang, dat ze, bij de eerste aanleiding de beste terugkomt. Met een nieuwe vrees.’ (50)

De tip die de lezer krijgt:

Hang daarom, bij uw bed, de spreuk: VREES NIET!
  Want wat ook gebeure en wat u ook bedreige, ’t gaat beter zonder – ’t gaat slechter met – de vrees. (61)

Geen opmerkingen: