De improvisaties van Jan Jongepier klinken alsof ze gedrukt staan. Het is onvoorstelbaar dat ze zo vluchtig zijn. Heel soms is zo’n hemels spel opgenomen. Zoals de opname op de cd van Lindenberg in 1988. Hier speelt Jongepier psalm 145. Ik luister de laatste weken bijna dagelijks naar deze improvisatie van de vorig jaar overleden organist uit Leeuwarden.
Ik was langere tijd vervuld van de improvisatie over het Veni Creator Spiritus dat hij augustus 1992 in Den Bosch speelt voor de Gesellschaft der Orgelfreude. In 19e eeuwse symfonische stijl weet hij prachtige klanken uit het orgel van Heyneman te ontlokken.
Andere improvisaties
Ik zocht andere improvisaties van Jongepier op. Zo heb ik er eentje staan op het Kam-orgel in Dordrecht. En op het Van Oeckelen-orgel in Visvliet speelde hij voor de EO-radio een prachtige improvisatie over Wat God doet dat is welgedaan.
Ik pakte oude improvisatiecd’s uit mijn archief: Overleven (improvisaties bij kunstwerken van Barbara de Reus-Kamma), een jubileumcd bij het Jan Harmens-orgel in Workum en een improvisatieconcert op het Schnitger-orgel van Noordbroek. Steeds vaker dacht ik terug aan de cd van mijn vader.
Improvisatie-cd Lindenberg
Het was aan het begin van het cd-tijdperk. Volgens mij zijn eerste orgelcd, een luisterschijfje met 4 magnifieke improvisaties van Jan Jongepier. Uitgegeven door Lindenberg uit Rotterdam in 1989. Soms doemden flarden uit deze stijlimprovisaties in mijn gedachten op.
Bij mijn laatste bezoek heeft mij vader de cd gebrand. De cd is al jaren uitverkocht. Het is één van de eerste orgelcd’s van Nederlandse bodem. De eerste improvisatie over psalm 145 is werkelijk ongekend. Het feest der herkenning. De improvisatie glanst soms als de orgelmuziek van Bach. Lindenberg nam de improvisatie op bij een orgeltocht waarbij Jan Jongepier zijn orgel demonstreerde aan het publiek.
Uiteindelijk zijn de onderbrekingen waarbij Jongepier iets uitlegde over het instrument uit de verwijderd. Zo is een monument van een improvisatie ontstaan van ruim 36 minuten. Hier is niks in gemonteerd. Of mijn vader met deze orgeltocht mee was of Jongepier hoorde improviseren bij de presentatie van deze cd, weet ik niet. Het is in elk geval een goede aankoop geweest.
Beroering
Bij het beluisteren van die improvisatie na al die jaren, raakte ik weer in beroering. Wat een prestatie levert Jongepier hier. Ik kan mij helemaal voorstellen dat de gemeenteleden fluisterden dat God op zondagmorgen 11 uur altijd de engelen het zwijgen oplegde om naar de ‘preek van Jongepier’ te luisteren op het Muller-orgel.
De improvisatie op psalm 145 is een historisch monument dat gelukkig op geluidsband is vastgelegd. Het opent majestieus, in een krachtig ritme. Jongepier demonstreert het plenum van volgens sommigen ‘mooiste orgel’ van Müller uit 1727. Hij vervlecht hierin overtuigend de melodie van deze psalm erin. Gevolgd door een fuga zoals Bach die geschreven zou hebben. Compleet met lyrische coda’s aan het einde van de fuga. Daarna speelt Jongepier op de trompet van het rugwerk de melodie verder.
Vasthouden
De improvisatie houdt je van begin tot einde vast. De fluitvariaties op de fluiten van hoofdwerk en rugwerk. Het levert mooie klanken op. Of de variatie waarbij de cornet van het rugwerk klinkt. De schelle klank piept net boven de tongwerken van bovenwerk en pedaal uit.
De cd is een monument van de Nederlandse historicerende improvisatie. Bovendien hoor je het Leeuwardense orgel in alle kleuren en combinaties die je maar kunt verzinnen. De prachtige plena, de krachtige prestanten, de trukendoos van het bovenwerk en de tongwerken die allemaal hun eigen positie in het geheel hebben.
Dagelijks luisteren
Zo kan het gebeuren dat je zo gegrepen bent door deze improvisatie dat je er bijna dagelijks naar luistert. Daarmee is een improvisatie veranderd in een muziekstuk waar je telkens iets nieuws in hoort. Er zijn maar weinig muziekstukken waar dat het geval is. Ik voel me dan weer heel verdrietig worden dat deze improvisator er niet meer is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten