De nieuwste roman van Etienne van Heerden maakte mij nieuwsgierig naar het werk over de spelende mens in relatie met cultuur: het boek Homo ludens van Johan Huizinga. De Zuid-Afrikaanse romancier heeft zelfs zijn hoofdpersoon in Klimtol vernoemd naar dit boek. Hij heet Ludo Loeloeraai, als verwijzing naar de spelende mens van Huizinga.
Ik heb het boek Homo ludens al jaren in mijn bibliotheek liggen, net als die andere klassieker van Huizinga: Herfsttij der Middeleeuwen uit 1919. Dit boek is ook een cultuurgeschiedenis, maar de spelende mens trok meer mijn aandacht.
Het boek uit 1938 is zoals de ondertitel het zegt: ‘Proeve ener bepaling van het spelelement der cultuur’. In zijn voorrede vertelt de Leidse hoogleraar hoe hij tot het onderwerp gekomen is. De gedachte speelt al ruim 35 jaar door zijn hoofd, zoals hij het zelf zegt:
Het is al een oude gedachte die getuigt, dat bij doordenken tot de bodem van ons kennen alle menselijke handelen slechts een spelen schijnt. Wie aan deze metafysische conclusie genoeg heeft, moet dit boek niet lezen. Mij schijnt zij geen reden, om de onderscheiding van het spel als een eigen factor in al wat in de wereld is, te laten varen. Sinds lange tijd ben ik steeds stelliger tot de overtuiging gekomen, dat alle menselijke beschaving opkomt en zich ontplooit in spel, als spel. (5) |
Het spel als bron van de cultuur. In de studie die Huizinga verder presenteert, behandelt hij steeds een cultureel aspect om vervolgens te wijzen op het spelelement in dat specifieke aspect. Het levert een groot aantal interessante inzichten op.
Johan Huizinga: Homo ludens, Proeve ener bepaling van het spelelement der cultuur. Pandora Pocket, 1997 [1938]. Naar de uitgave zoals die bij H.D. Tjeenk Willink & Zoon N.V. in 1951 is verschenen. 288 pagina’s.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten