‘Ik leef,’ fluisterde hij, ‘ik adem. En ik beweeg. Ik adem, ik beweeg, dus ik leef. Wat kan er nog gebeuren? Er kunnen rampen komen, pijnen, verschrikkingen. Maar ik leef. Ik kan opgesloten zijn, of door gruwelijke ziekten worden bezocht. Maar steeds adem ik, en beweeg ik. En ik leef!’ (Gerard Reve De Avonden, p. 222)
Leesdagboek De Avonden
woensdag 31 december, 10.36 uur
Ik leef!
Dag 10, de laatste dag. Het laatste hoofdstuk. Ik heb de honden uitgelaten en nestel mij heerlijk op de bank. De honden liggen op mijn schoot, over elkaar heen. Het dekentje erover en nu heerlijk lezen. De honden beginnen te snurken. Ik trek het dekentje weg bij de koppen zodat ze vrij kunnen ademen.
Het tiende hoofdstuk is het langste van allemaal. Het telt in mijn uitgave 45 pagina’s. Het is de dag waar bij de hoofdpersoon Frits van Egters alles loskomt. Dat de dag pas ’s middags om 14.30 uur begint met de constatering dat het een dag is als zaterdag, maar het is dinsdag.
Dat gevoel herken ik. Het ritme wordt aan het eind van het jaar met de kerstdagen en de jaarwisseling genadeloos door elkaar geschut. De laatste jaren was ik niet anders gewend dat ik de dagen tussen kerst en oud en nieuw vrij was. Die dagen was de universiteit namelijk gesloten en verbruikten we verplicht onze vrije dagen. Vorig jaar zat ik helemaal thuis dus vielen de feestdagen op doordat ik niet alleen thuis was.
Nu schieten de buurjongens hun vuurwerk af. In De Avonden worden welgeteld drie vuurpijlen afgevuurd. Rode vuurpijlen, maar Frits vindt ze meer een paarse kleur hebben. ‘Zoals het zilverpapier om de chocoladetorentjes, toen we klein waren.’ Hier knalt de ene knal na de andere. Eerst is er de lichtflits en dan de knal. Het zijn strijkers weet ik.
In het boek van Gerard Reve vormt Oudjaarsavond de climax en ook de anti-climax. De spanning heerst in het gezin. Moeder wil het goed doen. Ze bakt oliebollen, maar heeft zich een dure fles bessen-appelsap laten aansmeren. Terwijl ze zich eerder zo uit de naad heeft gewerkt met een heerlijk avondmaal, met als dessert gele vanillepudding met beschuiten, jam en chocoladehagelslag in lagen erin verwerkt.
Ook ik merk spanning zo in de uren voor de jaarwisseling. Inge wil testen of een spijker wel werkt op vuursteen en schiet met het metaal langs de steen die Doris vorig jaar op Texel vond. Er gebeurt niks. Het geeft alleen krassen. Ik bemoei me ermee. Dat moet ik niet doen. Het levert ergernis op. Ik vind het jammer van de steen en Inge wil graag laten zien dat het stukje steen in de tuin vuursteen is.
Het gedrag van Frits irriteert zijn moeder. Hij wil zijn fietsband plakken in zijn slaapkamer. Dat staat ze niet toe, want het geeft vlekken. Later is hij op zoek naar de krant van gisteren. Hij ziet zelfs dat zijn vader hem heeft, maar gaat nog even door om zijn ouders te jennen. Als hij uiteindelijk ’s avonds kort voor 12 uur iets tegen zijn vader wil zeggen, krijgt hij er enkel uit dat alleen mensen kunnen zingen. Dat bestrijdt zijn vader. Vogels kunnen ook zingen, mijn jongen.
Om na de nachtelijke wandeling door Amsterdam thuis te constateren dat hij leeft. En eigenlijk is dat ook meer dan genoeg. Ik leef! In deze tijd is het niet veel anders. Omringd door een internet dat alle vormen van informatie binnen handbereik brengt. Het huis met overal verwarmde kamers en in elke ruimte een nieuw vermaak. De vrijetijd die met de vrije zaterdag enorm is toegenomen. De weelde die ons omringt, de rijen voor de oliebollenkraam op de markt.
Maar er gaat niks boven die zelfgebakken oliebol en de constatering dat je leeft!
Een heel mooi nieuw jaar. Al mijn lezers. Bedankt.
Voor een uitleg over dit blogproject: lees de aanleiding
Geen opmerkingen:
Een reactie posten