Zong Dorus over twee motten die zijn oude jas opvraten. Ik heb mijn eigen motten in mijn jasje: de teckels! Zeker ik draag mijn jasjes tot ze op de draad versleten zijn. In het wollen colbertje vielen de gaten letterlijk zodat ik ze aan de honden gaf. Zo konden ze er lekker op slapen in de bench.
Ze doen er meer mee dan slapen. Saartje vindt het heerlijk om op iets te knagen. Alle dekentjes waar Sientje op gelegen heeft en die er allemaal heel goed uitzagen, zijn zo verknaagd tot gatenkaas.
Het fleecedekentje met de teckel erop is zo voorzien van enkele grote gaten. Ze breidt zelfs haar activiteiten uit en knaagt geregeld op kleedjes, kussentjes en kleren waar ze helemaal niet op mag knagen.
Na het eten van de grote botten afgelopen week, was alles een beetje ontregeld. Zo’n groot hertenbot is wel heftig voor zulke klein hondjes. Ze dronken voor het slapengaan de halve drinkbak leeg waardoor ’s nachts de nood wel erg hoog werd.
De redding ontbrak. Teuntje liet het gaan, Saartje stond de volgende ochtend wel heel lang te wateren in het gras bij de gracht. Daarom hing ik de boel maar even te drogen in de tuin. Het colbertje kreeg een mooie plek over een stoel.
Overal zitten de gaten. Laatst was Inge druk in de weer geweest om een broek van Doris van gaten te voorzien voor de productie van de theaterschool. ‘Ik kan de volgende keer beter Saar vragen’, zei ze. ‘Dit jasje ziet eruit of een zwerver er al 3 jaar mee over straat loopt.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten