Een dun laagje ijs bedekte het water van de plas. Een meeuw landde erop. Ik geloofde nooit dat het dier zou kunnen staan op dat flinterdunne ijs. Maar hij stond prachtig recht op de poten en liep in een edele pas over het bevroren laagje water.
Hij leek wel een ballerina, het lichaam recht en de handen in de lucht. Ik hoorde de muziek van het zwanenmeer, want het dier liep zoals alleen een ballerina kan doen: op de tenen en heel zeker. Die zakt erdoor, dacht ik nog een keer. Maar het gebeurde niet.
Iets verderop liep een reiger voorover gebogen op het kraakverse ijs. Ook hij rechte de poten goed. Het lijf hing vooruit. De kop richtte zich op de rietkraag. Hij liep in geconcentreerde beweging op zijn doel af. Ik kon niet zien of hij zijn doel bereikte, want mijn stappen holden in de richting van mijn eigen doel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten