Op het lange pad van het Berenbos weer naar de reguliere dierentuin lees ik op een bord over het dierenpark in oorlogstijd. De dierentuin ligt vlak achter een belangrijk strategisch punt van de Grebbelinie. Bij een invasie zouden de dieren moeten worden afgemaakt door de militairen.
De eigenaar van het dierenpark, Cor Ouwehand, wilde het echter zelf doen. Hij schoot alle dieren neer, tot hij bij de ijsberen kwam en de moeder met 2 pasgeboren jongen zag. Hij kon het niet over zijn hart verkrijgen de dieren neer te schieten. Daarom liet hij ze in leven en hoopte dat ze het zouden overleven. Ze overleefden het.
Met de snelheid waarmee wij lopen, kan ik het hele verhaal niet nalezen en blijf tot ik het ’s avonds thuis opzoek in onzekerheid over het lot van de moederijsbeer met de 2 jongen. Ik kijk nog een keer naar de moederijsbeer met de 2 jongen die nu in het park leven. Ze liggen er heerlijk tevreden te slapen.
We lopen door het grote verblijf van de gorilla’s. De vorige keer dat we hier waren, was dit verblijf er nog niet. Nu timmeren kinderen op de ramen. Al staat er nog zo groot bij op bordjes dat het niet mag. Ik moet lachen als ik een gorilla zie zitten met zijn rug naar het publiek toe. Hij heeft duidelijk geen zin in de aandacht van het publiek.
In de overdekte gang zien we de witte tijgers zitten. Hutjemutje staan de mensen op elkaar gepakt om een glimp van de reuzenkatten te zien. Als er eentje geeuwt zie ik hoe groot zijn tanden zijn. Om nog te zwijgen over de enorme klauwen waarmee hij zijn prooien vangt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten