Wij stappen op zondagmiddag het Friese stadje binnen. De treinen sluiten wonderwel op elkaar aan. Al is het in Zwolle even spannend of onze vertraagde intercity wel zou aansluiten op de trein naar Leeuwarden. Het valt mee, we hoeven niet een uur te wachten.
Het boemeltje van Arriva dat van Leeuwarden, via Deinum en Dronrijp rijdt, is best druk. Zo’n trein heeft lekkerdere stoelen dan de intercity van Zwolle naar de Friese hoofdstad. Als ik Doris bij het gezoem van de dieselmotor vertel over het Planetarium waarnaar wij op weg zijn, luistert een man een paar bankjes verder mee. Hij knikt naar me. ‘Daar gaan wij ook heen.’
In Franeker moeten we een stukje omlopen omdat de straat en brug naar de oude stad in revisie zijn. We lopen door het woonwijkje dat achter het kanaal ligt en zien hoeveel huizen hier te koop staan. Alleen het bijzondere huis met het torentje trekt extra aandacht.
De stad zelf bevat best veel interessante elementen. Ik weet dat de Martinikerk in deze stad een flink orgel van Van Dam bezit. De huidige organist van de Jacobijnerkerk in Leeuwarden heeft er jaren op gespeeld. Voor deze zondag houden wij links aan om het grachtje te volgen waaraan het huisje van Eise Eisinga staat. De mensen uit de trein lopen een paar honderd meter voor ons uit.
We stappen er naar binnen. Helaas valt de entree niet onder de Museumkaart, maar een bezoek is veel te interessant om er niet de paar euro entree voor te betalen. De kamer met het planetarium is net gesloten door een rondleiding. De mannen waarmee we samen in het boemeltreintje reden, zijn namelijk verdwenen. Ik vermoed dat de voorsprong die zij genoten hun in het voordeel heeft gewerkt.
Daarom lopen wij door de andere ruimtes, bekijken het indrukwekkende planetarium vanaf de lage vliering. De enorme raderen die de planetenloop van de verste planeet, Saturnus, doen meer dan 29 jaar over een rondje door de woonkamer van de Friese wolkammer.
Lees morgen het derde en laatste deel van het bezoek aan Eisinga’s planetarium
Geen opmerkingen:
Een reactie posten