Een caravaan fietsers klimt omhoog. De helling brengt ze ter hoogte van het station. Het fietspad loopt evenwijdig aan de spoordijk en klimt hier omhoog over het stationsplein. Een flinke klim, zeker voor een fietsgezin. Vader rijdt voorop, 2 kinderen volgen, een gat in de rij. Dan komt de puberdochter. Hekkensluiter is moeder. Haar fietstassen achterop markeren het einde van de rij.
Ik loop hard. Ze halen mij in. Traag omdat ze klimmen. Vader rijdt overtuigd vooruit. De zekerheid straalt van zijn rug. De 2 kinderen volgen gedwee. Als dochter de kruising voor de klim passeert, komt de muiterij. ‘Moeten we niet afslaan’, gilt ze naar haar vader die al 100 meter verder rijdt. Hij nadert het hoogstepunt van de klim. De rug antwoordt.
Moeder heeft geen zin in gezeur. ‘Rij maar gewoon door, achter hem aan. Hij weet het wel. Follow the leader.’ ‘Maar het is verkeerd’, zegt de dochter. ‘We moeten er hier af.’ ‘Nee’, zegt moeder stellig. ‘Je vergist je. En zo komen we er ook.’
Zo stijgen de hekkensluiters ook. Gedwee achter de leider aan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten