Ik moet nodig. Snel zo snel als ik kan in de richting van de toiletten. Ik draag het platenboek met de mooiste treinreizen onder mijn oksel. Nooit weet ik precies waar de deur zit in de lange zwarte wand. Ik vlieg naar binnen en wil de deur van het enige toilet opentrekken. De deur zit dicht. Er klinkt wat zenuwachtig geschuifel.
Dan klikt het slot open een man komt het toilet uit. Hij wijst naar mijn boek en mompelt iets van ‘geen boek’. Ik ben verontwaardigd. Ik moet nodig, waarom mag ik niet mijn boek meenemen? Hij is al weg zonder zijn handen te wassen. De deur uit. Ik ben zo gelukkig dat ik deze plek gevonden heb. En ga zitten. Als ik in de toiletpapierhouder kijk, ben ik te laat. Geen papier. Dat zei de man.
Ik blader in mijn boek en overpeins hoe ik dit ga oplossen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten