Het weekendkaartje van het Kruidvat ligt er nog en verloopt dit weekend. Doris is weer voldoende opgeknapt daarom overleg ik even met haar waar de reis naartoe gaat. Ze mag kiezen tussen De fundatie in Zwolle of het Drents Museum in Assen. Ik probeer een samenvatting van de collecties te geven. Ze kiest voor Assen.
We stappen in de trein van half twaalf. Een rechtstreekse trein. Je stapt in Almere in en je komt anderhalf uur later in Assen uit. Het stukje langs de Oostvaardersplassen is favoriet. We turen naar buiten op spotten de herten, paardjes en runderen. Het ziet er dor en droog uit. Een uitgestrekte toendra waar de bomen als kale cocktailprikkers omhoog steken.
Er lijkt nog maar weinig leven in te zitten. Een man een bankje achter ons scheldt over het Nederlands natuurbeleid. ‘Dit is toch geen natuur’, roept hij in zijn onemanshow voor het hele treincompartiment. ‘Moet je zien. Wat stelt dit nou voor. Een kale vlakte is het. Niks meer.’
De show stopt pas als de trein Lelystad binnenrijdt. De monoloog van de man verdwijnt langzaam in de richting van het trappenhuis in de dubbeldekker. Een vrouw loopt er gedwee achteraan als een mak edelhert houdt ze de goede afstand op haar voorganger.
We rijden alweer. Op de akkers laat de sneeuw nog een dun laagje wit achter tegen de donkere landbouwaarde. De kaalheid van de Oostvaardersplassen zet door. Al doorkruist soms een weg het landschap. Of een kunstwerk zoals het Observatorium.
De trein dendert er voorbij alsof het allemaal niks voorstelt. Alleen bij de tunnel remt het treinstel af. De druk in je oren is altijd enorm. Dat komt – heb ik begrepen – doordat de tunnel eigenlijk te smal is waardoor je niet met hoge snelheden door de tunnel kunt rijden. Altijd klappen je oren dicht als je door die tunnel rijdt. Zo ook vandaag.
Doris laat zich niet storen. Ze heeft voor vertrek een boekje van Roald Dahl als bagage ingepakt en leest het nu met een snelheid waarmee een ander gewoon door een boek bladert. Ik ga verder met Paul Theroux’ Muskietenkust. Een roman waar ik vorige week aan begonnen ben en die leest als een trein.
We rijden Zwolle binnen, even wachten en dan door naar Assen. We eten de koude pannenkoeken van gisteren. Ze voelt zich ineens niet zo lekker. Ik herinner mij een treinrit – iets meer dan een jaar terug – waarbij Doris heel misselijk werd. Ik vrees weer het ergste. De trein naar Groningen rijdt namelijk in één keer door van Zwolle naar Assen. Een afstand van drie kwartier.
Het valt nu mee en we stappen in Assen eruit.
Morgen het vervolg: Bartje
Geen opmerkingen:
Een reactie posten