Ik wilde wel eens wat verder gaan dan het herdenken van de slachtoffers in Veenendaal. Daarom stelde ik mijn vriend Bart voor de dodenherdenking naar de Grebbeberg te gaan. Daar waren nog eens slachtoffers gevallen bij het binnenvallen van de Duitsers in mei 1940. Zodoende fietsten wij op de avond van de vierde mei vanuit Veenendaal in de richting van Rhenen.
We waren pubers. Het was al heel wat dat we herdachten. In die tijd herdachten we de gevallenen nog een minuut en niet twee minuten. Iets na zevenen waren wij vertrokken, dus we zouden er ruimschoots op tijd zijn. Dat had ik ingeschat met de route langs de Cuneraweg. Zo fietsten wij naast de drukke provinciale weg. Het verkeer leek zich weinig van het herdenken aan te trekken. Mogelijk reden ze allemaal naar de herdenking toe op de Grebbeberg.
Bij Achterberg sloegen we af om achterlangs de Grebbberg te beklimmen. Ik had berekend dat dit weleens flink wat sneller zou zijn. Het was voorbij Ouwehands dierenpark waar de herdenking plaatsvond. Op het hoogste punt van de vijftig meter hoge berg. We waren er nog lang niet.
Ik had me drastisch vergist in de tijd. Het fietsen duurde langer dan ik voordat we gingen verwachtte. We fietsten midden in de weilanden voorbij Achterberg toen de klok bijna acht sloeg. Het was tijd om te gedenken. De minuut stilte zou bijna ingaan.
Ook was de route via Achterberg nodeloos om. Bart was boos en schold onderweg op alles en iedereen. ‘En ik had in Veenendaal moeten zijn bij de onthulling van het monument’, riep hij vlak voor achten. ‘En nu rijden we hier.’
De tijd verstreek minuut na minuut. Het trappen hielp niet meer. Acht uur kwam sneller dan we dachten. Daarom stopten we midden in het weiland en bleven daar de minuut stil. Bart wilde weer terug, maar ik wilde nog langs de Grebbeberg rijden. De eerste auto’s van de herdenking reden ons al tegemoet toen wij de berg omhoog kropen.
Op de fiets een hele klim die vijftig meter omhoog. Alle auto’s die terugkeerden. Zo kwamen we eindelijk bij de berg aan. Het was al ver na half negen toen we bij het monument arriveerden. De bloemkransen stonden mooi uitgestald. We keken even waarna we de daling inzetten. Bart baalde. Hij had bij de herdenking in Veenendaal willen zijn.
Bij het monument in Veenendaal waren we een jaar later een minuut stil. De hele weg in de nabijheid van het station Veenendaal Centrum was afgezet. Daar stond de naam van zijn opa. Hij overleed door een verdwaalde bom die op het schuurtje viel. Vanaf dat moment moest zijn oma een heel gezin opvoeden. Voor het eerst stond de naam van zijn opa bij de namen van de andere gevallenen van Veenendaal. Als eerste, want het stond op alfabet.
Bart legde een bos bloemen op die plek, waarna we vol eerbied keken naar de brede steen waarop alle namen stonden. Want dat is het mooie van herdenken. Je doet het elk jaar weer en elk jaar biedt weer een nieuwe kans te herdenken. En wat ik toen nog niet wist, herdenken begint heel klein.
Ik had de grootse militaire slag bij de Grebbeberg in mijn hoofd als oorlog. Maar oorlog is het verhaal van de verdwaalde bom die een gezinsleven verwoest. Dat besef ik nu meer dan ooit. Misschien stond ik daarom wel een minuut stil naast mij fiets in het weiland bij Achterberg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten