Ze was een maandje eerder begonnen dan ik en kwam soms gezellig langs om een dropje uit de droppot te halen. Dan kletsten we even. Ze vertelde over haar werk en ik over het mijne. Dat ze naar de introductie was geweest en dat ik het ook moest doen. Hoe leuk het was om anderen enthousiast te maken voor haar vak.
Een paar weken later liepen we samen naar de supermarkt in de buurt om nieuwe dropjes te halen. Ze zei hoe gek ze van een schrijfster als Franca Treur was. Onderweg zong ze een lied van Jozef die in de put werd gegooid door zijn broers. Haar wortels lagen ook in de kerk. Ze zaten bij haar nog stevig vast. Ik was wat meer ontworteld.
Ook deelden we onze ervaringen over thuis, de relatie met partner en ouders en de vakantie. Ze daagde me uit, maar andere keren luisterde ze naar het verhaal dat ik vertelde. Het voelde als een maatje, iemand bij wie je terecht kunt.
Het was de sprankeling in haar ogen, het enthousiasme dat ze deelde. De ongedwongen tips en adviezen die ze gaf als we naar de supermarkt liepen. Het enthousiasme hielp me vooruit. En ik probeerde haar ook te helpen, tips te geven bij haar sollicitaties.
Want haar tijdelijk contract werd niet verlengd. Een lot dat mij ook zou treffen. De bezuinigingsdrift nam geen mensen voor vast aan. Ze zou het onderwijs gaan proberen. Een poging voor de klas te staan en jongeren enthousiast maken voor haar vak. Ik vond haar bezield genoeg en haar charisma zou de rest doen.
Ik verloor haar uit het oog. We dronken nog een keertje een kop koffie, maar kort daarna werd het mij teveel. Het maatje waar ik op kon terugvallen was er niet meer. Ik kwam weer terug, maar zonder haar was het werk niet meer wat het was geweest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten